Psalm 56 – Hoezo Gek?

Maar liefst twee psalmen (34 en 56) schreef David n.a.v. zijn gevangeneming in de Filistijnse stad Gat. David vreesde te sterven en naar de mens gesproken was inderdaad z’n laatste uur geslagen. Maar op dat moment veranderde David zijn ‘smaak’: hij nam Gods lof te in de mond. Immers, als GODS beloften op hem waren, wat zou een mens hem dan kunnen aandoen? Terwijl David God prees, versleten de Filistijnen hem voor een mesjogge kerel. Gods wijsheid was voor hen dwaasheid. En ze lieten hem gaan. Maar zo werd David gered van de dood en is (ook) daarin een schitterend type van de Zoon van David!

Delen: