GoedBericht.nl logo
English Blog

GoedBericht.nl wijst op de ene GOD die alles beschikt en bij wie nooit iets mis gaat. Zij wijst op Jezus Christus als Redder der wereld. Jazeker, van alle mensen! Omdat GOD nooit laat varen de werken van zijn handen.


Uitgangspunt is de Bijbelse boodschap zoals Paulus deze als “apostel en leermeester van de natiën” heeft mogen bekendmaken. GoedBericht wil uitsluitend wijzen op wat “er staat geschreven”. Want “de Schrift” bewijst én verklaart zichzelf.

 

De levende GOD is een Redder van ALLE mensen, speciaal van gelovigen!

1 Timotheus 4:10

Prikbord

donderdag 18 december
Capelle a/d IJssel (20.00)
thema: Gods hoogtijden (4)
– Eerstelingschoof

Recente Artikelen

is Adam androgyn geschapen?

Met de stelling dat Adam androgyn geschapen zou zijn, wordt bedoeld dat hij oorspronkelijk zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken in zich droeg: één mens waarin beide geslachten verenigd waren, die later van elkaar gescheiden zouden zijn. Deze gedachte wordt soms verdedigd op basis van Genesis 1 en 2. Een nauwkeurige lezing van de Schrift geeft daar echter geen steun aan. mannelijk en vrouwelijk Vaak wordt gewezen op Genesis 1:27: En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.–Genesis 1:27- De gedachte is dan dat “de mens” hier één wezen zou zijn dat zowel mannelijk als vrouwelijk is. De tekst zelf zegt dat echter niet. Zij maakt juist een duidelijk onderscheid. Eerst wordt gesproken over “de mens” in enkelvoud: “schiep Hij hem”. Daarna volgt de toevoeging: “mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen”. Dat laatste is meervoud. Niet de ene mens Adam wordt mannelijk en vrouwelijk genoemd, maar de mensheid wordt aangeduid als bestaand uit twee: mannelijk en vrouwelijk. Genesis 1 beschrijft het eindresultaat; Genesis 2 beschrijft hoe dat resultaat tot stand komt. geen rib maar zijde Daarbij komt het tweede argument, ontleend aan Genesis 2. Daar staat niet dat God een rib uit Adam nam, maar een tsēlāʿ. Dat woord wordt elders gebruikt voor een zijde of zijkamer, bijvoorbeeld bij het tempelgebouw. Vanuit die betekenis wordt vaak gesuggereerd dat het hier om een vrouwelijke zijde van Adam zou gaan, soms concreet gedacht als een baarmoeder die uit hem werd genomen. De tekst zelf blijft echter sober: Toen deed de HERE God een diepe slaap op de mens vallen, en terwijl hij sliep, nam Hij één van zijn zijden (tsēlāʿ), en sloot haar plaats toe met vlees.–Genesis 2:21- Wat wordt weggenomen, wordt niet als orgaan aangeduid, maar als een zijde. Vervolgens wordt deze zijde niet teruggeplaatst of hersteld, maar “gebouwd” tot een vrouw: En de HERE God bouwde de zijde, die Hij uit de mens genomen had, tot een vrouw.–Genesis 2:22- De Schrift spreekt hier niet over het verwijderen van een vrouwelijk voortplantingsorgaan, maar over het nemen van bouwmateriaal waaruit de vrouw gevormd wordt. Daarbij is van belang dat de plaats die bij Adam ontstaat, wordt “toegesloten met vlees”. Adam blijft niet verminkt of onvolledig achter. Adam wordt man Wat opvalt is dat Adam tot aan dit moment nergens “man” genoemd wordt. Hij heet steeds: de mens (ha-adam). Pas nadat de vrouw is gebouwd, klinken voor het eerst de woorden “man” en “vrouw”: Deze zal ‘vrouw’ heten, omdat zij uit de man genomen is.–Genesis 2:23- Beide aanduidingen verschijnen tegelijk. Dat betekent dat Adam vóór deze ingreep geen man was, maar ook geen vrouw, en evenmin mannelijk én vrouwelijk. Hij was mens. Door het nemen van vlees en gebeente uit hem (Gen.2:23) wordt de vrouw gebouwd, en doordat de ontstane leegte bij hem wordt opgevuld met vlees, wordt hij zelf man. In één en dezelfde operatie ontstaan vrouw en man. Wanneer de vrouw tot Adam wordt gebracht, openbaart zich met haar verschijning tegelijk zijn eigen man-zijn; zijn woorden in vers 23 zijn dan ook geen kale constatering, maar een uitroep van herkenning en verrukking! de man is door de vrouw Dit verklaart ook de uitspraak van Paulus: De vrouw is uit de man, maar de man is door de vrouw.–1 Korintiërs 11:12- Wanneer Paulus zegt dat “de vrouw uit de man is”, spreekt hij retrospectief. De vrouw is genomen uit degene die sinds haar bouw ook “man” genoemd wordt. Dat blijkt ook uit het tweede deel: “maar de man is door de vrouw”. Daarmee wordt het ontstaan van het man-zijn aangeduid: Adam werd man door de bouw van de vrouw. De Schrift spreekt daarom niet over een oorspronkelijke androgynie. Adam wordt niet beschreven als een dubbelgeslachtelijk wezen dat later wordt opgesplitst, maar als mens. Door Gods ingrijpen, waarbij de vrouw werd gebouwd, ontstaat ook het onderscheid tussen man en vrouw. Adam wordt niet als mannelijk en vrouwelijk aangeduid, maar mannelijk noch vrouwelijk. Pas na de bouw van de vrouw heet hij “man”. Zo laat de tekst zelf zien hoe dit onderscheid tot stand komt.

15-12-2025 Lees verder

de wereldbevolking in Abrahams dagen

Wanneer we de periode van de aartsvaders betreden – de dagen van Abraham, Isaak en Jakob – ontmoeten we in Genesis een wereld van steden, volken en koningen. Maar hoe groot was de mensheid op dat moment werkelijk? Zeker wanneer we bedenken dat de zondvloed nog geen vijf eeuwen daarvoor had plaatsgevonden en de mensheid toen opnieuw begon met slechts acht zielen. Elders op deze website is uiteengezet dat de geboorte van Abraham ongeveer 2000 jaar vóór Christus plaatsvond, en dat dit zo’n kleine 350 jaar na de zondvloed is. Met die tijdlijn in het achterhoofd kunnen we de bevolkingsgrootte in Abrahams dagen goed benaderen. een nieuwe mensheid uit acht zielen Na de vloed begint de mensheid met drie vruchtbare echtparen: Sem, Cham en Jafeth met hun vrouwen. Genesis 10 noemt hun zonen en besluit met de conclusie dat uit hen de volken der aarde zijn voortgekomen na de vloed (Genesis 10:32). Het hoofdstuk schetst een mensheid die zich snel en breed over de aarde verspreidt. Dat ligt ook voor de hand. Genesis 11 vermeldt dat de mensen in die tijd een lange levensduur hadden, waardoor meerdere generaties eeuwenlang naast elkaar leefden en de bevolkingsgroei niet werd afgeremd door snelle sterfte. Bovendien hadden de gezinnen doorgaans vele kinderen: Genesis noemt vooral de zonen, maar doet daarmee vermoeden dat er achter de namenrij nog meer kinderen schuilgingen. De aarde moest opnieuw bevolkt worden; de wereld lag open voor de nakomelingen van Noach. Daarbij klonk ook de goddelijke opdracht om vruchtbaar te zijn en zich te vermenigvuldigen (Genesis 9:1). In zo’n situatie – lange levensduur, grote gezinnen, een lege wereld en een duidelijke opdracht – is een snelle groei van de mensheid volkomen logisch. Het ligt dan ook voor de hand dat de populatie zich in de eerste eeuwen na de vloed snel uitbreidde. een nuchtere berekening Hoeveel mensen zou je dan mogen verwachten na zo’n 350 jaar groei vanuit een begin van acht personen? Het is niet nodig om ingewikkelde modellen te gebruiken. Wanneer de bevolking zich gemiddeld eens per 35 à 40 jaar verdubbelt – een voorzichtige schatting voor een jonge mensheid waarin grote gezinnen de norm waren – komt men al snel uit op tienduizenden mensen. Een trage verdubbelingstijd van veertig jaar leidt tot een wereldwijde populatie van ongeveer dertigduizend mensen; een iets snellere groei, met een verdubbelingstijd van 35 jaar, komt uit rond de tachtigduizend mensen. Wanneer de groei nog iets sneller verloopt, bijvoorbeeld een verdubbeling per 25 tot 30 jaar, stijgt de populatie gemakkelijk naar honderdduizenden mensen. Zulke groeipercentages zijn helemaal niet uitzonderlijk. Ook in de afgelopen decennia zagen we in delen van Afrika, het Midden-Oosten en Zuid-Azië bevolkingsgroei van 2 tot 3 procent per jaar, wat eveneens neerkomt op een verdubbeling binnen 25 tot 35 jaar. En dat zónder de lange levensduur en sterke gezinsstructuren die Genesis 11 veronderstelt. Wat demografisch in onze tijd al voorkomt, is in de omstandigheden van de vroege mensheid dus helemaal niet bijzonder. sluit dit aan bij het Bijbelse beeld? Wanneer Abram wordt geboren – ongeveer 350 jaar na de zondvloed – toont Genesis een wereld die volop in ontwikkeling is. Er zijn steden zoals Ur en Haran, en even verderop Sodom en Gomorra. De volken hebben zich sinds Babel verspreid en er zijn regionale koningen en stedelijke machtscentra, zoals beschreven in Genesis 14. Dat veronderstelt geen immense wereldbevolking, maar wel een stevige basis. Een groei van enkele tienduizenden tot mogelijk honderdduizenden mensen past uitstekend bij het Bijbelse beeld van die periode. In de eeuwen na Abrahams roeping wordt dat beeld alleen maar duidelijker. De wereld is in wording. Nieuwe steden ontstaan, volken ontwikkelen zich en statelijke structuren krijgen vorm, al zijn ze nog relatief klein. Genesis beschrijft precies zo’n opkomende wereld: een mensheid die net is begonnen, maar al voldoende omvang en diversiteit heeft om de beschreven ontwikkelingen te dragen. conclusie Wanneer Abraham zijn intrede doet – ongeveer 2000 v.Chr., zo’n 350 jaar na de zondvloed – is de mensheid naar alle waarschijnlijkheid uitgegroeid tot vele tienduizenden, en mogelijk honderdduizenden mensen. Dat is ruimschoots voldoende om de volkenlijst van Genesis 10, de steden van Genesis 11–14 en de politieke structuren van Abrahams dagen te verklaren. De Bijbelse chronologie en de demografische realiteit sluiten naadloos op elkaar aan en vormen een logisch geheel.

03-12-2025 Lees verder

geen planeet die aarde heet…

Onlangs zei ik tijdens een spreekbeurt terloops dat in de Bijbel de aarde geen planeet is. Naderhand werd ik daarover aangesproken en gevraagd of ik dat ook Bijbels hard kan maken. Ja, dat kan ik zeker en in meerdere studies heb ik dit ook uiteengezet (zoals in deze serie). Maar omdat het een onbekend Bijbels gegeven is, hieronder een korte verantwoording. In onze tijd is het volstrekt vanzelfsprekend om de aarde te beschouwen als een planeet: één van de hemellichamen die zich beweegt in het heelal. Maar die gedachte is niet ontleend aan de Bijbel. In de Schrift is de aarde géén hemellichaam. Zij behoort niet tot de hemel, maar bevindt zich daaronder. de aarde is het droge Wanneer we het Bijbels spraakgebruik volgen, dan ontdekken we dat “aarde” eenvoudig verwijst naar het droge land. In Genesis 1 lezen we: God noemde het droge aarde…-Genesis 1:10- De aarde is dus niet de bol waarop wij leven maar het vaste land, onderscheiden van de zee. Wie zich op zee bevindt, is in Bijbelse zin niet “op de aarde”. Dat verklaart ook de uitdrukking “de einden der aarde” (Ps.2:8; 65:5; 72:8; Jes.41:5; 42:10; Zach.9:10): dit zijn de uiterste grenzen van het land – daar waar het droge ophoudt en het water begint. Het zijn de kustgebieden. Moeilijker is het niet. Wie meent dat de uitdrukking "de einden der aarde" duidt op een plat vlak waar je aan de randen vanaf kunt vallen, miskent simpelweg de Bijbelse terminologie. onder de hemelen Behalve het horizontale onderscheid tussen aarde en zee, is er ook het verticale onderscheid tussen aarde en hemelen. Reeds het eerste Bijbelvers spreekt al van "hemelen en aarde". De aarde bevindt zich onder de hemelen (Gen.6:17; Ps.103:11). Dat betekent dat zij niet behoort tot de hemelse regionen of hemellichamen. De zon, maan en sterren zijn hemellichamen; zij bewegen zich "in het uitspansel van de hemelen" (Gen.1:14,17). De aarde daarentegen staat vast en wankelt niet (Job 38:4; Ps.102:26; Jes.51:16). In geen enkel Bijbelvers wordt de aarde gerekend tot de hemellichamen. De Griekse term voor planeet (planētēs) komt van het werkwoord planan, dat “dwalen” betekent. Een planeet is letterlijk een dwaalster: een hemellichaam dat zich verplaatst tussen de sterren. Maar de aarde dwaalt niet; zij wordt niet gerekend tot de hemellichamen en staat vast in haar orde. Bijbels gesproken is de aarde geen planeet, maar het vaste land dat God schiep en bij name noemde. Onder de hemelen, en vast in zijn orde.

01-11-2025 Lees verder

Recente Toespraken
Prikbord

donderdag 18 december
Capelle a/d IJssel (20.00)
thema: Gods hoogtijden (4)
– Eerstelingschoof

Bijbelvers

Handelingen 2:32 – waarvan wij allen getuigen zijn

Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn.

De opstanding van Jezus Christus wordt in het Nieuwe Testament niet voorgesteld als een mystieke beleving, maar als een feit dat zich in de geschiedenis heeft voltrokken. Petrus verklaart op de Pinksterdag dat God Jezus heeft opgewekt, “waarvan wij allen getuigen zijn”. Dat ene woordje allen geeft de enorme kracht van dit getuigenis weer. Het betekent niet alleen dat er vele getuigen waren (meer dan vijfhonderd!; 1Kor.15:6), maar dat iedereen binnen de apostolische kring hetzelfde bevestigde. Er was geen enkele afwijkende stem, geen uitzondering. Het getuigenis was volledig unaniem. De apostelen hadden niets te winnen, maar alles te verliezen – en toch spraken zij als één man.

En dan dit: hún verkondiging begon in Jeruzalem, precies op de plaats waar Jezus kort tevoren gekruisigd was en waar het lege graf zich bevond. Als hun boodschap niet gesteund had op unanimiteit, was zij daar onmiddellijk ontkracht. Maar de beweging kon juist dáár niet worden gestopt. Het feit zelf stond — en hun eensgezinde getuigenis onderstreepte het.

Daarom is de opstanding geen wankel verhaal, maar een rotsvast goed bericht. God heeft vervuld wat was voorzegd in de Schriften, door Christus als eersteling levend te maken. Het is de garantie dat alle mensen zullen worden levend gemaakt… ieder in zijn eigen rangorde!

Delen: