GoedBericht.nl logo
English Blog

GoedBericht.nl wijst op de ene GOD die alles beschikt en bij wie nooit iets mis gaat. Zij wijst op Jezus Christus als Redder der wereld. Jazeker, van alle mensen! Omdat GOD nooit laat varen de werken van zijn handen.


Uitgangspunt is de Bijbelse boodschap zoals Paulus deze als “apostel en leermeester van de natiën” heeft mogen bekendmaken. GoedBericht wil uitsluitend wijzen op wat “er staat geschreven”. Want “de Schrift” bewijst én verklaart zichzelf.

 

De levende GOD is een Redder van ALLE mensen, speciaal van gelovigen!

1 Timotheus 4:10

Prikbord

Recente Artikelen

gezicht en profeet verzegeld

Aan het begin van Daniël 9 lezen we hoe de profeet Daniël, op hoge leeftijd, zich verdiept in de profetieën van Jeremia. Hij stelt vast: de zeventig jaren van verwoesting over Jeruzalem zijn voorbij. Daniël doet een beroep op Gods belofte: zou er nu dan herstel komen? En terwijl hij nog bidt, verschijnt er een boodschapper. Hij brengt niet alleen de mededeling dat het bevel van koning Kores is uitgegaan om Jeruzalem te herstellen, maar hij opent ook een nieuw venster: “Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en over uw heilige stad” (Dan. 9:24). Wat volgt is een profetie van ongekende precisie. Niet langer gaat het over zeventig jaren, maar over zeventig jaarweken (sabbatsjaren): zeventig perioden van elk zeven jaar inclusief tien bijbehorenden jubeljaren. In totaal vijfhonderd jaar. Deze profetische klok begint te tikken vanaf het moment dat het woord uitging om Jeruzalem te herbouwen. Tot aan de komst van de Messias aan het einde van negenenzestig jaarweken. zes doelstellingen In vers 24 noemt de engel zes doelstellingen die in zeventig jaarweken gerealiseerd zouden worden: Om de overtreding te voleindigen Om de zonde af te sluiten Om de ongerechtigheid te bedekken Om eeuwige gerechtigheid te brengen Om gezicht en profeet te verzegelen Om iets allerheiligst te zalven Door zijn dood en opstanding halverwege de zeventigste jaarweek voleindigde de Messias officieel de overtreding en sloot Hij de zonde af (2Kor.5:17). Hij bedekte de ongerechtigheid (1Kor.2:2) en bracht gerechtigheid van aionen aan (Rom.3:21). Zo werd Hij de allerheiligste Gezalfde – de Christus (Hand.2:36). gezicht en profeet verzegeld? Tussen deze zes doelstellingen staat één doelstelling die wat uit de toon lijkt te vallen: om gezicht en profeet te verzegelen. Waarop zou dit betrekking hebben? Verzegelen wil zeggen: afsluiten, ontoegankelijk maken. Een verzegelde brief kan niet gelezen worden, tenzij de zegel wordt verbroken. Sinds de zeventigste jaarweek ligt er een verzegeling op "gezicht en profeet" – specifiek voor het volk Israël en de stad Jeruzalem. Daarop hebben de zeventig jaarweken immers betrekking: "uw volk en uw heilige stad”. Gezicht en profetie zijn verzegeld. Ze worden niet verstaan. Ze zijn verborgen. En dat is precies wat plaatsvond toen de Messias zich aandiende: het volk dat de Schriften beheerde, was niet langer in staat ze te begrijpen. Dat is niet per ongeluk, want het is voorzegd. Jesaja zegt: “Bind de getuigenis toe, verzegel de wet onder mijn leerlingen” (Jes.8:16). En zolang deze verzegeling duurt zou JAHWEH zijn aangezicht ook verbergen voor het huis van Jakob (Jes.8:17). tot wanneer? Maar die verzegeling is niet blijvend. In Daniël 12 – het slot van het boek Daniël– zegt de boodschapper: “Deze woorden blijven verborgen en verzegeld tot de tijd van het einde.” Dat is een belangrijke aanwijzing. De verzegeling heeft een “totdat”. En als de tijd van het einde komt, zullen velen onderzoek doen, en de kennis zal vermeerderen. Die openbaring zal plaatsvinden vanaf, wat de Schrift noemt “de tijd van de grote benauwdheid” (Dan. 12:1). Een tijd die samenvalt met het staken van het dagelijks offer in Jeruzalem. Dat veronderstelt dat er eerst weer een tempeldienst zal zijn – iets wat tot dusver nog niet het geval is. Maar vanaf dat moment zullen de verzegelde boeken opengaan, en het overblijfsel van Israël zal gaan begrijpen wat tot dusver voor hen verborgen was. In afwachting Tot op vandaag leven wij in de tijd van de verborgenheid. De Messias is gekomen, Hij heeft overtreding en zonde afgesloten, gerechtigheid gebracht, en is gezalfd met geest. Maar Zijn volk herkent Hem niet. Sindsdien zijn gezicht en profetie voor hen verzegeld. En toch – voor wie nu oren heeft om te horen en ogen om te zien, is het ontsloten. Niet door eigen inzicht, maar omdat Hij zelf het zegel verbreekt en de bedekking wegneemt (2Kor.3). Wij mogen nu reeds verstaan wat voor velen verborgen blijft. Niet omdat wij het doorgronden, maar omdat Hij zich openbaart. Dat is genade. Daarom zien wij uit. Want Hij maakt zijn woord waar, op Zijn tijd, met precisie. Net zoals Hij dat deed toen de zeventig jaren voorbij waren. En opnieuw, toen de zeventig jaarweken vervuld werden. Zo zeker als gezicht en profeet verzegeld werden bij Zijn eerste komst, zo zeker zullen zij worden ontsloten bij Zijn wederkomst!

27-05-2025 Lees verder

doorstoken met een speer – wanneer?

Volgens de meeste bijbelvertalingen vond de speerstoot in Jezus’ zijde pas plaats nadat Hij reeds was gestorven. Deze interpretatie baseert men op Johannes 19:32–35 (NBG51): 32 De soldaten dan kwamen en braken de benen van de eerste en van de andere, die met Hem gekruisigd waren; 33 maar toen zij bij Jezus gekomen waren en zagen, dat Hij reeds gestorven was, braken zij zijn benen niet, 34 maar een van de soldaten stak met een speer in zijn zijde en terstond kwam er bloed en water uit. Op het eerste gezicht lijkt dit een chronologisch verloop: eerst de constatering van Jezus’ dood, dan pas de speerstoot. Maar deze gangbare uitleg roept fundamentele vragen op die men niet zomaar kan negeren. Waarom werd Jezus nog met een lans gestoken als Hij al dood was?Als de soldaten overtuigd waren van zijn dood, was een speerstoot overbodig. Als ze twijfelden, waarom braken ze zijn benen dan niet zoals bij de anderen? Waarom stierf Jezus zo opvallend snel?Zijn vroege dood was zo ongebruikelijk dat zelfs Pilatus er verbaasd over was (Marcus 15:44). Kruisiging leidde doorgaans pas na vele uren of zelfs dagen tot de dood. Hoe kon er direct ‘bloed en water’ uit de wond komen?Bij een overleden lichaam stopt de bloedsomloop. Dat er “terstond” bloed en water uit Jezus’ zijde kwam, duidt eerder op een handeling die plaatsvond vóór het overlijden, toen het hart nog pompte en de bloeddruk nog werkte. Deze vragen ondermijnen de vanzelfsprekendheid van de traditionele uitleg. Maar er is meer. de verdwenen speerstoot in Matteüs 27:49 In een aantal van de oudste en meest gezaghebbende handschriften van het Nieuwe Testament — waaronder de Codex Vaticanus en de Codex Sinaiticus — staat in Matteüs 27:49 een zin die opvallend veel lijkt op Johannes 19:34: “En een ander nam een lanspunt en stak in zijn zijde en er kwam water en bloed uit.” Deze zin is in vrijwel alle moderne vertalingen weggelaten, ondanks de sterke ondersteuning vanuit de handschriften. De meest gehoorde verklaring is dat deze tekst een latere toevoeging zou zijn, geïnspireerd op Johannes' verslag. Maar deze verklaring is duidelijk ingegeven door theologische verlegenheid. Omdat men niet in staat bleek Matteüs' mededeling te rijmen met Johannes' verslag, heeft men de regel in Matteüs als niet-authentiek terzijde geschoven. Maar wat nu als de oorspronkelijke en uitgebreide versie van Matteüs 27:49 ons juist de sleutel aanreikt tot het begrijpen van wat zich aan het kruis heeft voltrokken? een alternatieve, consistente lezing van Johannes 19:34 Als we Johannes 19:34 lezen als een verklaring van Jezus’ dood, in plaats van een gebeurtenis ná zijn dood, ontstaat er een verrassend consistente lezing. Dan zegt de tekst geparafraseerd het volgende: Omdat één van de soldaten met een lans in zijn zijde had gestoken (waarbij onmiddellijk bloed en water vrijkwamen), zagen zij dat Hij reeds gestorven was en braken ze zijn benen niet. De formulering in Johannes 19:34 laat ruimte voor twee manieren van lezen. Chronologisch en verklarend. In het eerste geval is vers 34 een chronologisch vervolg op vers 33. In het tweede geval verklaart vers 34 de mededeling in vers 33. Beide lezingen zijn mogelijk aangezien de tekst niet expliciet zegt dat de speerstoot ná Jezus’ dood plaatsvond. Zoals er ook geen sprake is van “omdat” of “daarom”. Dit laatste is echter geen onoverkomelijk bezwaar. Er zijn heel wat voorbeelden in de Bijbel van mededelingen waarbij een oorzakelijk verband impliciet wordt verondersteld (zie Gen.4:8; 2Sam.11:2-4; Joh.18:6). Ook Johannes 19:34 kan heel goed worden verstaan als verklaring waarom Jezus al dood was. Ook de werkwoordsvorm die gebruikt wordt voor het steken met de speer (=aorist) laat in het Grieks hiervoor ruimte. Karakteristiek voor de aorist is dat het in zichzelf geen informatie geeft over de tijd van handeling. Vatten we Johannes 19:34 verklarend op, dan is de speerstoot niet iets wat ná de dood gebeurde, maar juist datgene wat tot Jezus' dood leidde. Deze interpretatie doet niet alleen meer recht aan de medische en logische bezwaren tegen de traditionele lezing, maar harmoniseert ook met de tekst van Matteüs 27:49 in de oudste manuscripten. De speerstoot was geen naspel bij een reeds gestorven lichaam, maar de fatale handeling die Jezus deed sterven — door verbloeding. Jezus als het geslachte Paaslam Deze lezing heeft bovendien een diepgaande typologische betekenis. Johannes zelf benadrukt: “Deze dingen zijn gebeurd opdat het Schriftwoord vervuld zou worden: ‘Geen bot van Hem zal gebroken worden.’” (Johannes 19:36) Het Pascha dat op 14 Nisan geslacht werd, mocht geen gebroken been hebben (Exodus 12:46). Jezus’ dood door verbloeding — zonder botbreuk — maakt Hem tot de letterlijke vervulling van dit voorschrift. Johannes getuigt met nadruk dat hij dit zélf heeft gezien, en onderstreept de betekenis ervan voor wie wil geloven. Dat Jezus dus “geslacht” is — in de meest letterlijke zin van het woord — sluit naadloos aan bij het Pascha-karakter dat Johannes verbindt aan het kruis. Het is niet slechts symboliek, maar een precieze vervulling! conclusie De alternatieve lezing van Johannes 19:34 is zowel grammaticaal verantwoord, tekstkritisch onderbouwd, logisch sluitend en typologisch vanzelfsprekend. Daarom verdient ze het om serieus te worden genomen. Niet als curiositeit, maar als geloofwaardige verklaring van wat zich aan het kruis voltrok. Wie Johannes wil begrijpen in het licht van het geheel van de Schrift — en met oog voor de vroege tekstgetuigen van het Nieuwe Testament — kan moeilijk om deze lezing heen. De speerstoot is dan geen naspel, maar de beslissende daad die Jezus' dood bezegelde — als het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt.

23-04-2025 Lees verder

beschaamd zullen staan…

In Jesaja 45 doet God een uitzonderlijke belofte. Hij belooft onder eedzwering en dat doet Hij zelden. Wanneer Hij dat bij uitzonderlijke gelegenheid doet, dan is dat volgens Hebreeën 6, om "des te nadrukkelijker" aan te geven dat "het onmogelijk is, dat God liegen zou" (:6:17,18). Jesaja 45 zegt: 23 Want Ik heb gezworen bij Mij zelf, waarheid is uit mijn mond uitgegaan, een woord dat niet zal worden herroepen: dat voor Mij elke knie zich zal buigen, dat bij Mij elke tong zal zweren. 24 Alleen bij JAHWEH, zal men van Mij zeggen, is gerechtigheid en sterkte, tot Hem zal men komen; en beschaamd zullen staan allen die tegen Hem in woede ontstoken zijn... onder dwang? Het is de apostel Paulus die in Romeinen 14:11 en Filippi 2:10 deze woorden aanhaalt en bevestigt. In Filippi 2 laat Paulus vooral uitkomen dat het een hartelijke erkenning betreft. Het woord dat hij voor "belijden" gebruikt (ex-omologeo), geeft aan dat het van binnenuit komt en niet onder dwang plaatsvindt. Het is dan ook geen lippendienst (buitenkant) maar een erkenning met de tong - wat staat voor de binnenkant. Men zal knielen en belijden "tot eer van God de Vader". maar of en? In veel vertalingen worden de woorden in Jes.45:24 "en beschaamd zullen staan..." weergegeven met "maar beschaamd zullen staan". Dat maakt nogal een verschil. Want wanneer we hier "maar" lezen, dan impliceert dit een groep die wordt onderscheiden van het voorgaande. De gedachte is dat weliswaar alle knie zal buigen en alle tong zal zweren, maar dat slechts een deel van hen zal zeggen "alleen bij JAHWEH is gerechtigheid en sterkte". Terwijl een ander deel daarentegen beschaamd zal staan. Door het woordje 'maar' suggereren de vertalers een tegenstelling die in de grondtekst ontbreekt. Het Hebreeuws leest hier het standaard 'voegwoord' (de letter 'wav') zoals in dezelfde zin wordt gesproken over "gerechtigheid en sterkte". Door hier niet "en" maar "maar" te vertalen, creëert men onnodig een tegenstelling. Terwijl de gedachte juist is: allen zullen JAHWEH erkennen en zij die ooit in woede waren ontstoken (lett. verhit waren) zullen daarbij beschaamd staan. verhit Een groot deel van de mensheid behoort tot degenen die 'verhit' zijn tegen God. Dat geldt ook voor 'atheïsten'. Geen intelligent wezen kan met droge ogen intelligent design ontkennen in de natuur. Dat er een Schepper is, is evident. Dat sommigen zich desondanks als 'atheïst' afficheren is gewoonlijk omdat men boos is op God en niet met Hem geassocieerd wil worden. Altijd weer met het beroemde motief: met zoveel kwaad in de wereld (pijn, verdriet, moeite, ziekte, dood, enz.) kan God onmogelijk goed zijn. En als uiting van die onvrede wenst men niet met Hem te rekenen. Achter religie gaat in de praktijk dezelfde vervreemding schuil. Men vertrouwt God niet en uit angst voor Hem probeert men Hem te pleasen. contrast In Jesaja 45 zweert GOD dat allen die 'verhit' zijn tegen Hem, ooit beschaamd zullen staan. Men had zich een oordeel over God aangemeten dat volstrekt voorbarig bleek. Men had niet gerekend dat GOD écht goed is en bij machte is het kwade ten goede te keren (Gen.50:20). In hetzelfde Jesaja 45 verklaart God tevens de Schepper van alles te zijn, ook van het kwade. Ik ben JAHWEH, en er is geen ander, 7 die het licht formeer en de duisternis schep, die vrede maakt en kwaad schept; Ik, JAHWEH doe dit alles. -Jesaja 45:7- GOD claimt de eer dat HIJ de Schepper is van licht en vrede, van duisternis en kwaad. Zoals elke creator dat doet, creëert ook GOD door middel van contrast. Hemel en aarde, licht en duisternis, zee en land, mannelijk en vrouwelijk, enz. Zo is het ook met goed en kwaad  (Gen.2:17). Kennis van goed is niet los verkrijgbaar. Alleen door kwaad wordt goed zichtbaar. Zonder vijandschap geen verzoening (Kol.1:20,21); Zonder zonde geen genade (Rom.5:20); Zonder strijd geen overwinning (Rom.8:37); Zonder dood geen levendmaking (1Kor.15:22). beschaamd Eenmaal zal de mensheid het schaamrood op de kaken hebben voor de kwade intenties die men GOD had toegedicht. Denk bijvoorbeeld aan de leer van de eindeloze hellestraf maar ook aan de leer van annihilatie (=de dood is het einde). Zulke leringen ontkennen dat GOD goed is en dat Hij nooit laat varen de werken van zijn handen. Men loochent dat Hij alles recht zal zetten en iedereen terecht zal brengen. Dat is Zijn rechtvaardigheid (=vaardig in het recht) en het oogmerk van al zijn gerichten! De aanwezigheid van het kwaad in de wereld is niet in strijd met Gods goedheid. Integendeel zelfs! Het kwaad is noodzakelijk voor GOD om zijn goedheid te bewijzen! En het bewijs dat GOD GOED is zal eens voor ieder mens afdoende zijn geleverd. Elke tong zal het onder ede erkennen!

30-03-2025 Lees verder

Prikbord

Bijbelvers

Kolosse 2:16 – wettische vormen

Laat dan niemand jullie oordelen, inzake eten en drinken, of op het stuk van een feest, nieuwe maan of sabbatten…

In Kolosse dreigden gelovigen beïnvloed te worden door judaïseerders—mensen die meenden dat gehoorzaamheid aan de wet van Mozes ook in de ekklesia van kracht zou zijn. Ze legden nadruk op wat men wel of niet mocht eten of drinken en verboden mogelijk ook het gebruik van sterke drank. Daarnaast hadden ze uitgesproken opvattingen over de door de wet voorgeschreven feestdagen, het begin van de nieuwe maand en de sabbat. Wat ooit als terecht als heilig werd beschouwd binnen het Jodendom, probeerden zij opnieuw van toepassing te maken op gelovigen in Christus vandaag.

Maar Paulus spreekt duidelijke taal. In Christus zijn zulke voorschriften zonder betekenis. De ekklesia – het lichaam van Christus – is vrij van religieuze kalenderwetten en voedingsvoorschriften. De geestelijke realiteit waarin wij delen is niet gebaseerd op uiterlijke vormen, maar op onze verbondenheid met Christus. Hij is onze werkelijkheid, onze rust, ons feest.

Het kerkelijk jaar dat later in de christenheid werd ontwikkeld, is in wezen niets anders dan een gechristianiseerde versie van het judaïsme. Maar de waarheid is: wij zijn in Christus volledig vrij. Niet gebonden aan dagen of voorschriften. In Hem hebben wij alles ontvangen – buiten enige vorm of traditie om!

Delen: