GoedBericht.nl logo
English Blog

GoedBericht.nl wijst op de ene GOD die alles beschikt en bij wie nooit iets mis gaat. Zij wijst op Jezus Christus als Redder der wereld. Jazeker, van alle mensen! Omdat GOD nooit laat varen de werken van zijn handen.


Uitgangspunt is de Bijbelse boodschap zoals Paulus deze als “apostel en leermeester van de natiën” heeft mogen bekendmaken. GoedBericht wil uitsluitend wijzen op wat “er staat geschreven”. Want “de Schrift” bewijst én verklaart zichzelf.

 

De levende GOD is een Redder van ALLE mensen, speciaal van gelovigen!

1 Timotheus 4:10

Prikbord

Donderdag 21 september gaat de eerste bijbelavond van start in Capelle a/d/ IJssel op een nieuwe locatie: gebouw Campus Delta. Onderwerp van dit seizoen: de vier koninkrijken in Daniel 2 en 7.


zaterdag 30 september
GB-conferentie in Maarn
thema: de aanstaande ‘wegrukking’

Recente Artikelen

kan een gelovige ‘de erfenis’ kwijtraken?

In 1Korinthe 6:9 waarschuwt Paulus zijn lezers dat onrechtvaardigen het Koninkrijk van God niet zullen beërven. Of zoals de meer letterlijke weergave luidt: zij zullen geen lotbezit ontvangen in het Koninkrijk van God. In het daarop volgende vers (:10) licht Paulus nader toe wat hij onder onrechtvaardigen verstaat: hoereerders, afgodendienaars, echtbrekers, enzovoort. Daarna vervolgt hij te zeggen (:11): sommigen van jullie waren zo, maar inmiddels zijn jullie gewassen, geheiligd en gerechtvaardigd. Soortgelijke waarschuwingen van geen lotbezit te zullen ontvangen in Gods Koninkrijk treffen we ook aan in Galaten 5:19-21 en Efeze 5:5. Dat aan het einde van Christus' heerschappij de dood zal worden teniet gedaan, waarna alle mensen zullen zijn levend gemaakt, gered, verzoend en gerechtvaardigd (1Kor.15:22-28), is buiten kijf. In deze blog gaat het echter over de tijd die hieraan vooraf gaat en waarin onrechtvaardigen geen lotbezit in Gods Koninkrijk zullen hebben. Vaak kom ik de uitleg tegen dat de onrechtvaardigen in de genoemde passages gelovigen zouden zijn die wel deel uitmaken van het Lichaam van Christus maar door hun wangedrag de bonus van het lotbezit zullen missen. Hieronder in het kort de argumentatie: Dat Paulus zijn lezers voor deze praktijken waarschuwt, geeft aan dat het kennelijk mogelijk is dat zij hun lotbezit in het Koninkrijk verliezen. Anders zou de waarschuwing immers overbodig zijn. Paulus bedoelt niet te zeggen dat gelovigen met deze praktijken niet in het Koninkrijk zullen komen, maar dat ze daarin geen lotbezit zullen verkrijgen. De portie waarover ze beheer zouden krijgen verliezen ze. Dat is ook, aldus deze uitleg, waar Paulus op doelt in 2Timotheüs 2:12: als gelovigen verduren, dan zullen ze met Christus heersen maar als gelovigen Hem daarentegen verloochenen, dan zal Hij ook hen verloochenen en zullen zij niet met Hem regeren. Hoewel deze uitleg vaak wordt verdedigd, zie ik aantal onoverkomelijke bezwaren die ertegen pleiten. Ik noem er vijf: In 1Kor.6:11 lezen we: "sommigen van jullie waren dit... maar jullie worden schoongewassen, jullie worden geheiligd, jullie werden gerechtvaardigd...". Het feit dat Paulus schrijft dat sommigen van zijn lezers zo waren, maar inmiddels zijn schoongewassen, geheiligd en gerechtvaardigd, betekent dat deze praktijken voor hen tot het verleden behoren. Ze zijn niet alleen gerechtvaardigd, maar ook daadwerkelijk schoongewassen (=verschoond van deze praktijken). De reden dat Paulus waarschuwt voor deze praktijken is niet omdat gelovigen hun lotbezit zouden kunnen verliezen (zie punt 4). Waar hij voor waarschuwt is dat naam-gelovigen hun vermeende (!) lotbezit kwijtraken. Dat gebeurt wanneer zij als schijn-gelovigen door de mand vallen. Eerder in 5:11 waarschuwde Paulus al om zich "niet te vermengen met iemand die broeder genoemd wordt die een hoereerder of oplichter of afgodendienaar of uitschelder of dronkaard of rover is...". Het type boosdoeners die Paulus hier benoemt vertoont veel overeenkomsten met de praktijken die worden opgesomd in 6:11. In 1Korinthe 5 is de concrete aanleiding (5:1) dat er iemand hoererij pleegde zoals dat zelfs onder de natiën zeldzaam is (incest). En Paulus zegt dat men met zo'n hoereerder (of een ander soort boosdoener) niet zou communiceren als broeder. Het is mogelijk dat hij inderdaad een broeder is, maar in dat geval zal de Heer hem wederom 'schoonwassen'. Maar zolang hij zich opstelt als boosdoener (zie volgende punt), zou men niet met hem omgaan als broeder. Paulus heeft het in 6:9-11 niet over mensen die vallen in een zonde (zie 10:12), maar over mensen die allerlei zonden praktiseren (Gal.5:21). Vallen is incidenteel en zonder opzet. Zonde praktiseren daarentegen, betekent de zonde opzettelijk als praktijk beoefenen. Wie dat laatste doet stelt zich in de praktijk op als ongelovige. Schoonwassing en heiliging is evenals rechtvaardiging een kenmerk van wat God doet met degene die Hij roept "door de naam van de Heer Jezus" (6:11).  Het idee dat de gelovige zijn lotbezit zou kunnen verliezen is vreemd aan Paulus' onderwijs. Volgens Efeze 1:13 en 14 zijn gelovigen verzegeld met Gods geest "die een onderpand is van ons lotbezit"(zie ook 4:30). Het lotbezit van de gelovige is verzekerd en onvervreemdbaar. God Zelf staat garant voor het verkrijgen ervan. 2Timotheüs 2:12 leert helemaal niet dat gelovigen de Heer kunnen verloochenen. De "wij" in de verzen 11 t/m 13  zijn geen gelovigen maar mensen in het algemeen. Dat levert dan deze zin op: "Indien wij (als mensen) verduren, zullen wij (als mensen) ook samen met Hem koning zijn. Indien wij (als mensen) zullen verloochenen, zal Hij ook ons (als mensen) verloochenen". De eerste groep mensen, nl. die verduren, dat zijn gelovigen. Zij zullen met Christus koning zijn. De tweede groep mensen daarentegen, nl. die verloochenen, dat zijn ongelovigen. Zij zullen op hun beurt ook worden verloochend en geen deel hebben aan Christus' heerschappij. Samengevat: (1) Mensen die door God worden geroepen, worden door Hem gerechtvaardigd en geheiligd maar ook schoonwassen. Met andere woorden: wie niet wordt schoongewassen (lees: opzettelijk volhardt in boze praktijken), bewijst daarmee geen geroepene te zijn (1Kor.1:24; Rom.8:30). (2) Het is onmogelijk dat gelovigen hun lotbezit zouden kunnen verliezen aangezien zij zijn verzegeld met de Geest van belofte die een onderpand is van het lotbezit.

23-08-2023 Lees verder

5. Is de Hebreeën-brief gericht aan “het Lichaam van Christus”?

Aangezien de ekklesia als het Lichaam van Christus begonnen is bij de opstanding van Christus (zie vraag 1), spreekt het voor zich dat de gelovige Hebreeën deel uitmaken van dit Lichaam. De waarheid aangaande dit Lichaam werd pas via Paulus bekendgemaakt en mogelijk dat de Hebreeën daar nog niet of nauwelijks van op de hoogte waren. Zij kenden immers (eerst en vooral) "het Evangelie van de besnijdenis" zoals Jakobus, Petrus en Johannes dit hadden onderwezen (Gal.2:7-9; Hand.21:20,21). Elders (zie 'de setting van de Hebreeën-brief') op deze site heb ik uiteen gezet dat de Hebreeën-brief geschreven is aan de tweede generatie christenen in het land Israël en meer speciaal in Jeruzalem. De brief is een laatste appèl aan de Jezus-als-Messias belijdende Joden en een waarschuwing van het naderende drama dat zich zou voltrekken in 70 AD, toen stad en tempel compleet werden verwoest. De tussenmuur die scheiding maakte tussen Jood en heiden (Ef.2:14,15) zou binnenkort ook fysiek worden afgebroken en in de Hebreeën-brief worden de lezers daarop voorbereid. De brief verraadt duidelijk de hand van de apostel Paulus maar het is tekenend dat zijn naam ontbreekt in de brief. De lezers worden niet aangeschreven als Lichaam van Christus (ook al behoorden zij daar toe) maar als Hebreeën. De geadresseerden zijn gelovige Israëlieten en als zodanig worden ze karakteristeerd. Als leden van het volk waarmee God in de toekomst een nieuw verbond zal sluiten (Hebr.8:8). En als Israëls overblijfsel dat na het binnengaan van de Hogepriester in het heiligdom nu in afwachting is van zijn wederkomst (Hebr.9:24-28).

12-07-2023 Lees verder

Recente Toespraken
Prikbord

Donderdag 21 september gaat de eerste bijbelavond van start in Capelle a/d/ IJssel op een nieuwe locatie: gebouw Campus Delta. Onderwerp van dit seizoen: de vier koninkrijken in Daniel 2 en 7.


zaterdag 30 september
GB-conferentie in Maarn
thema: de aanstaande ‘wegrukking’

Goed Belicht - Dagboek
donderdag, 21 september

1Timotheüs 1:13: lasteraar, vervolger en mishandelaar

… dat Hij mij betrouwbaar acht en mij plaatst in de bediening, 13 hoewel ik vroeger een lasteraar was, een vervolger en mishandelaar.

Paulus is er diep van doorsdrongen dat het geen eigen verdienste is dat Christus Jezus hem betrouwbaar acht en hem in de bediening heeft geplaatst. De Heer  heeft hem daartoe bekwaamd en daarom is Paulus zó dankbaar. Het contrast tussen de bediening waarin hij is geplaatst en zijn ‘vorige leven’ had niet groter gekund.

Zijn vroegere carrière vat Paulus in drie woorden samen. In de eerste plaats was hij ooit “lasteraar”. In het Grieks staat hier een woord waar ons ‘blasfemie’ vanaf geleid is. Als lasteraar sprak hij kwaad en smadelijk over Jezus. Maar dat is nog alleen met woorden. Het tweede woord “vervolger” gaat verder en houdt in dat hij allen die bij Jezus hoorden achterna zat en velen van hen gevangen heeft genomen (Hand.8:3; 22:4; 26:10). De derde aanduiding spant de kroon in slechtheid: “mishandelaar”. Paulus deinsde niet terug om met geweld huizen binnen te dringen en mannen en vrouwen gevangen te nemen (Hand.8:3). En ook niet om door middel van martelingen mensen tot lasteren te dwingen (Hand.26:11). Maar uitgerekend deze Paulus had God reeds vanaf de moederschoot afgezonderd om in genade te roepen (Gal.1:15)!

Delen: