GoedBericht.nl logo
English Blog

“het uitspansel in het midden” (I)

02-01-2011 - Geplaatst door Andre Piet

In het moderne wereldbeeld is de aarde een hemellichaam dat als onbeduidend planeetje door het hemelruim zweeft. Het komt overeen met de impressie die we krijgen wanneer we vanuit de ruimte naar de aarde kijken. Maar is deze perceptie ook de werkelijkheid zoals God deze ziet? Of is dat slechts “wat voor ogen is” voor de mens? Hoe stelt de Bijbel ons hemel en aarde voor?

Laten we een aantal Bijbelse feiten op een rijtje zetten.

#1 DE AARDE MAAKT GEEN DEEL UIT VAN DE HEMEL

De aarde is in de Bijbel geen hemellichaam maar word consequent van de hemel onderscheiden.

In den beginne schiep God de hemel en de aarde
Gen.1:1

Hemel en aarde verhouden zich tot elkaar als resp. onder en boven.

… als de hemel boven de aarde staat.
Deut.11:21

Want Hij schouwt tot de einden der aarde, wat onder de ganse hemel is, ziet Hij.
Job 29:24

#2 HET UITSPANSEL OMVAT DE HEMELICHAMEN

En God zeide: Dat er lichten zijn aan IN het uitspansel des hemels…
Gen.1:14

… dat zij tot lichten zijn aan IN het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde; en het was alzo. En God maakte de beide grote lichten, het grootste licht tot heerschappij over de dag, en het kleinere licht tot heerschappij over de nacht, benevens de sterren.
Gen.1:15, 16

Dikwijls wordt onder het ‘uitspansel’ de atmosfeer (of dampkring) verstaan. Het wordt soms ook zo vertaald. Ten onrechte, want het uitspansel (= de hemelen; Gen.1:8) omvat niet alleen de ruimte waar “de vogelen des hemels” vliegen (Gen.1:26), maar ook de ruimte van “de sterren des hemels” (Gen.22:17) en zelfs de troon van God (Ps.11:4).
Genesis 1 onderscheidt enerzijds de hemellichamen IN het uitspansel en anderzijds “de wateren BOVEN het uitspansel”. Zou het uitspansel de atmosfeer zijn, dan zouden de wateren in het uitspansel zijn, terwijl de lichtdragers zich boven het uitspansel zouden bevinden.

#3 HET UITSPANSEL BEVINDT ZICH IN HET MIDDEN VAN DE WERELD

De eerste keer dat Genesis 1 melding maakt van de wateren is in vers 2. “… duisternis lag op de vloed en de Geest Gods zweefde over de wateren”. Deze wateren komen voor de tweede keer ter sprake in vers 6:

En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren, en dit make scheiding tussen wateren en wateren. En God maakte het uitspansel en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren, van de wateren die boven het uitspansel waren; en het was alzo.
Gen.1:6,7

Stel u voor: de wereld is bedekt met water en dan God doet het uitspansel ontstaan… TEMIDDEN VAN DE WATEREN, zowel boven als onder omgeven door water. Tekenen we deze woorden in Gen.1:6 uit, dan ontstaat dit beeld:

Het uitspansel in het midden. Onder en boven omgeven door water.

“De wateren boven het uitspansel” zijn hier niet anders dan de wateren aan de andere kant van de wereld. Ze worden hier genoemd om de hemel te localiseren: in het midden.

Dat het wateroppervlak, zoals in de afbeelding hierboven, inderdaad rond is, laat Spreuken 8:27 zien.

Toen Hij (=God) de hemel bereidde, was ik daar; toen Hij een kring (=cirkel) trok op het oppervlak van de oceaan
Spr.8:27

Het gereedmaken van de hemel wordt in dit vers in verband gebracht met de cirkel op het oppervlak van de oceaan* . Met (zoals we zagen) in het midden de hemel.

* oceaan > hebr. ’tehom’; in Gen.1:2 vertaald met “de vloed”

Samengevat: in de eerste verzen van de Bijbel presenteert God Zich als de Schepper van hemel en aarde én als Degene die Zijn ’tent’ (het uitspansel, de hemel), fysiek in het midden heeft geplaatst d.w.z. temidden van de wateren die de wereld bedekten.

#4 DE HEMEL IS UITGESPANNEN

… Hij spant de hemel uit als een tentkleed...
Psalm 104:2 NBG

… Hij rekt de hemel uit als een gordijn….
Ps.104:2 St.Vert

Hij troont boven het rond der aarde, en haar bewoners zijn als sprinkhanen; Hij breidt de hemel uit als een doek en spant hem uit als een tent waarin men woont.
Jesaja 40:22

Het woord ‘uitspansel’ is uiteraard afgeleid van het werkwoord ‘uitspannen’. Keer op keer spreekt de Schrift over God die de hemel heeft uitgebreid of uitgespannen. B.v. als een tent. In de woorden ‘uitbreiden’ en ‘uitspannen’ klinkt het idee mee dat er ruimte gemaakt wordt.

een tent wordt uitgespannen

Het werkwoord ‘uitspannen’ wordt ook gebruikt in Ps.104:2. De hemel wordt als een gordijn uitgerekt, zoals de St.Vert.correct weergeeft. Het suggereert dat de ruimte rekbaar is. Maar als de ruimte rekbaar is dan geldt dit ook voor de ‘meetlat’ waarmee ze gemeten wordt.

Zo zegt de HERE: Als de hemel boven te meten is en de fundamenten der aarde beneden na te speuren zijn, dan zal Ik heel het nageslacht van Israel verwerpen om al hetgeen zij gedaan hebben, luidt het woord des HEREN.
Jeremia 31:37

Het woord voor uitspannen wordt ook gebruikt voor het verlengen (=uitrekken) van de schaduw (Ps.109:23). Wanneer een schaduw verlengd wordt, ontstaan er optische illusies. Dingen ogen kleiner of groter dan ze zijn en reële verhoudingen verdwijnen door perspectief.

een uitgerekte schaduw

Hebt gij met Hem de hemelen UITGESPANNEN, die vast zijn, als een gegoten SPIEGEL?
Job 37:18 St.Vert.

#6 DE TABERNAKEL IS EEN BEELD VAN DE HEMEL: OPGESTELD IN HET MIDDEN

Want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf
Hebr.9:24

… dat reikt tot binnen het voorhangsel, waarheen Jezus voor ons als voorloper is binnengegaan …
Hebr.6:19,20

De hemel als Gods uitgespannen tent is een belangrijk gegeven in de Bijbelse symboliek. Een groot deel van de uiteenzettingen in de Hebreeën-brief zijn daarop gebaseerd. De tabernakel was Gods heiligdom, een tent die een afbeelding was van de hemel. Het was het ‘uitspansel’ waarin Hij woonde.

De Israelieten zullen zich legeren … op een afstand zullen zij zich rondom de tent der samenkomst legeren.
Num.2:2

De tent der samenkomst nu … zal te midden van de legerplaatsen opbreken…
Num.2:17

Essentiëel bij de opstelling van de legerplaats in de woestijn was, dat alles zou worden gegroepeerd rondom de tabernakel, de tent van God. De tabernakel zou het middelpunt zijn. Geestelijk maar ook fysiek. Zoals ook ooit “de boom des levens” in “in het midden” van de hof van Eden was gepositioneerd (Gen.2:9).

Het situeren van het “uitspansel in het midden” in Genesis 1, verraad een karakteristieke Bijbelse waarheid: Gods zetel, de uitgespannen tent, is geplaatst in het centrum.

De uitgespannen tent van God in het midden.

#7 GOD TROONT BOVEN HET ROND DER AARDE

Hij troont boven het rond der aarde … Hij breidt de hemel uit als een doek en spant hem uit als een tent waarin men woont.
Jes.40:22 (zie ook: 1Kon.22:19; Ps.11:4; Mat.5:34; 23:22; Hand.7:49)

Als de hemel in het midden is, dan bevindt de troon van God zich, waar ook op aarde, altijd boven ons. Of we nu in Nieuw Zeeland of Nederland omhoog wijzen, we wijzen per definitie naar één centraal punt. De troon van God staat vast (Ps.93:2) en centraal in de schepping. Dit mag met recht een universum heten: alles is naar één gekeerd (uni = één, versum = gekeerd).

“het uitspansel in het midden” – het theocentrisch wereldbeeld

TYPOLOGIE
Voor wie de kracht van bovenstaande Bijbelse argumenten onderkent, is de levende natuur een schitterende illustratie van het bovenstaande. Wijst niet alles in de natuur naar het midden? Alles concentreert richting het centrum en vanuit het centrum gezien: de ruimte wordt uitgebreid. Of we nu een doorgesneden kiwi, een sinasappel, een meloen of een ei zien. Of een paardenbloem, een madeliefje, de jaarringen van een boom of een spinneweb. Altijd is de kern of essentie in het centrum. Zijn het niet evenzovele ‘artistieke’ expressies van de Schepper van hemel en aarde?

 

 

DEEL II

Delen: