GoedBericht.nl logo
English Blog

25. 1Korinthe 14:1-16

24-04-2014 - Geplaatst door Andre Piet
Presentatie van studieavond gehouden op 24 april 2014 in Bodegraven

Deze avond vond een bespreking plaats van het onderstaande gedeelte uit 1Korinthe 14.

1 Jaagt de liefde na en streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren.
2 Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand verstaat het; door de Geest spreekt hij geheimenissen.
3 Maar wie profeteert, spreekt voor de mensen stichtend, vermanend en bemoedigend.
4 Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf, maar wie profeteert, sticht de gemeente.
5 Ik wilde wel, dat gij allen in tongen spraakt, maar liever nog, dat gij profeteerdet. Wie profeteert, is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting ontvangt.
6 En nu, broeders, als ik tot u kom en spreek in tongen, wat nut zal ik u brengen, als ik mij niet tot u richt, of met een openbaring, of met kennis, of met profetie, of met onderricht?
7 Hoe toch zal men zelfs bij onbezielde dingen, die geluid geven, fluit of citer, als zij geen verschil in toon doen horen, te weten komen wat op de fluit of de citer gespeeld wordt?
8 Immers, indien de bazuin een onduidelijk geluid geeft, wie zal zich gereed maken tot de strijd?
9 Evenzo, indien gij met uw tong geen verstaanbare volzin spreekt, hoe zal men het gesprokene begrijpen? Gij zoudt immers in de lucht spreken?
10 Er zijn wie weet hoe vele soorten van klanken in de wereld en niets is zonder zijn eigen klank.
11 Indien ik nu de betekenis van een klank niet ken, zal ik voor iemand, die spreekt een vreemde zijn en de spreker zal voor mij een vreemde zijn.
12 Zo moet ook gij, omdat gij naar geestelijke gaven streeft, trachten uit te munten tot stichting van de gemeente.
13 Derhalve moet hij, die in een tong spreekt, bidden, dat hij het moge uitleggen.
14 Want indien ik bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand blijft onvruchtbaar.
15 . Hoe staat het dan? Ik zal bidden met mijn geest, maar ook bidden met mijn verstand; ik zal lofzingen met mijn geest, maar ook lofzingen met mijn verstand.
16 Want anders, indien gij een zegen uitspreekt met uw geest, hoe zal iemand, die als toehoorder aanwezig is, op uw dankzegging zijn amen spreken? Hij weet immers niet, wat gij zegt.

Beluister of download de studie deel 1:

Beluister of download de studie deel 2:

Bekijk of download de presentatie:

Delen: