hoe vrij zijn we?
10-09-2006 - Geplaatst door Andre PietIn zijn weblog heeft Wim Hoogendijk (zet ‘m bij uw favorieten!) een een sympathiek stuk geschreven over de kwestie van de vrije wil. Oftewel over de de vraag of alles tevoren bestemd en bepaald is (determinisme). Zoals we Wim kennen, drijft hij de zaken niet op de spits en verkettert hij niet. Door van twee tegenover elkaar staande visies, de plussen en minnen te vergelijken, geeft hij inzicht in de problematiek.
Graag plaats ik een paar kanttekeningen bij zijn beschouwing.
Het determinisme heeft als sterk punt dat het God centraal stelt. Hij is immers de Schepper van hemel en aarde. Hij is het die vanaf het begin het einde overziet. Hij is immers almachtig. Een ander sterk punt is dat men God de eindverantwoordelijkheid geeft voor Zijn eigen scheppingswerk. Hij zorgt dat het goed komt’.
Dit een “sterk punt” van het determinisme noemen, lijkt me wat eufemistisch. Is het GOD centraal stellen niet de toetssteen voor een leer? Is een tegenovergestelde leer (die God dus niet centraal stelt), op voorhand al niet veroordeeld?
Maar er kleven ook gevaren aan een systeem van volstrekt determinisme. Het betekent om maar eens iets te noemen: de afschaffing van de mens. Het wezen van mens zijn. Zelfbewustzijn, de kroon van de schepping, bijna goddelijk, scheppend en creatief worden volledig de nek omgedraaid.
Dit argument begrijp ik niet. Wat doet het zelfbewustzijn van de mens af van het feit dat God alles bepaalt? Dat de mens als creatief wezen lijkt op God, is zeker waar. Niettemin kan de mens niets creëren tenzij God het van tevoren als optie reeds heeft geschapen.
Daarnaast leidt determinisme tot een vorm van pantheïsme. Pantheïsten zijn mensen die menen dat alles wat bestaat een onderdeel is van de Godheid.
Ook dit argument begrijp ik niet goed. Het feit dat God heel het script van de geschiedenis tevoren klaar had liggen, maakt de wereld juist precies wat ze is, d.w.z. schepping en geen Schepper.
Ook een gevaar van determinisme is fatalisme.
OK, dat is een reëel gevaar. Maar betekent dit dat dat de leer dus niet waar is? Elke Bijbelse leer kent gevaren. De leer b.v. dat we niet onder de wet maar onder de genade zijn, is eveneens gevaarlijk. Sommigen concluderen daar namelijk uit dat we dus maar raak kunnen zondigen (Rom.6:1). Moeten we daarom de Bijbelse leer maar vergeten?
Het maakt allemaal niet uit wat je doet of zegt of denkt, je bent toch niet meer dan een ingewikkelde marionet, die volledig gefopt wordt door de poppenmaker met het idee dat hij zelfstandig iets kan bedenken.
God fopt ons niet met het idee dat we iets zelfstandigs kunnen bedenken. Dat doen we ons zelf aan. Wie God erkent, weet dat we NIETS van onszelf zijn, hebben of kunnen.
Met een duur woord noem je dit het arminianisme (…) Er is in deze visie ook ruimte voor een rechtvaardige straf en oordeel. Dit is bij het determinisme twijfelachtig. Want hoe kun je op een eerlijke manier iemand bestraffen voor iets dat je zelf bewerkstelligt hebt?
Waar heb ik dat eerder gehoord? In Romeinen 9:19 wordt exact dit argument genoemd door de opponent van Paulus’ betoog.
“Gij zult nu tot mij zeggen: Wat heeft Hij dan nog aan te merken? Want wie wederstaat zijn wil (boulema = raad, bedoeling)?”
Is het feit dat dit argument in stelling gebracht wordt tegen Paulus’ uiteenzetting, niet het beste bewijs dat Paulus inderdaad leerde dat God alles ‘gedetermineerd’ (bepaald) heeft?
Het volstrekte arminianise maakt van de mens een God. We zijn zelfs sterker dan God, want iedereen kan Zijn wil dwarsbomen en zijn eigen wil volgen. Hiermee wordt de Here God van Zijn almacht beroofd en wordt Hij tot slechts een machteloze God die Zijn best doet zoveel mogelijk schepselen aan Zijn kant te krijgen.
Amen!
De sleutel vind je in Efeze 1: 11. Hier zegt de apostel Paulus iets belangrijks over God. Let op: “Desgenen, Die alle dingen werkt naar den raad van Zijn wil” (Statenvertaling). Hier wordt gesproken over twee verschillende zaken. Het gaat over de raad van God (bou’le = besluit, plan) en over de wil van God (thelema = wil, keuze, neiging, verlangen).
Zo is het! Het verschil tussen Gods raad en God wil is fundamenteel in deze kwestie. Veel van wat zien in de wereld gaat radicaal in tegen Gods wil. Tegelijktijd moeten we vaststellen dat NIETS tegen Gods raad ingaat of zelfs maar in kán gaan. De Farao van de Egyptische holocaust weerstond Gods geopenbaarde wil (“laat Mijn volk gaan!”) maar tegelijktijd vervulde hij volgens Paulus Gods (verborgen) raad (>het woord ‘boulema’ in Rom.9:19).
Samengevat: Als mens heb je geen volstrekte vrije wil. Maar wel een relatieve vrije wil. Je kunt binnen de kaders die God aangeeft je eigen keuzes maken (natuurlijk worden deze keuzes beïnvloedt door tal van factoren die buiten je macht liggen, daarom ook relatieve vrije wil).
Inderdaad, als mens hebben we slechts in relatieve zin een vrije wil. Onze keuzes worden uiteindelijk bepaald door factoren die buiten onze macht liggen. Geen mens heeft zichzelf gemaakt. We moeten het doen met het genen-pakket waarmee we verwekt zijn en we hebben geen enkele invloed op de plaats en het tijdstip waarop we ter wereld komen. En laten dat nu precies de twee groepen factoren zijn (“nature and nurture”), die onze gang in het leven bepalen.
Hij zal elk mens veranderen, verzoenen door de Here Jezus en hem van een vijand veranderen in een vriend. Dit doet Hij niet buiten de wil van een mens om. Hij is geen computerprogrammeur en wij zijn geen software programma. Hij is een kunstenaar die een kunstwerk heeft gecreëerd met een eigen wil, gevoel, verstand. Het doel van zijn creatie is een volwaardige liefdesrelatie tussen kunstwerk en kunstenaar. Liefde laat zich niet dwingen, anders is de liefde verdampt en blijft er slechts gehoorzaamheid over.
Met de conclusie ben ik het uiteraard van harte eens. Maar tegelijktijd loopt hier ook de leer van van de vrije wil compleet stuk. God heeft bepaald dat alle mensen Hem zullen liefhebben. Zou de mens een vrije wil hebben, dan kon dit niet van tevoren vaststaan. Het bereiken van deze bestemming zou immers in dat geval van de keuze van de mens afhangen.
God heeft geen dwang nodig om ons mensen tot liefhebbers van Hem te maken. “Hij weet wat maaksel wij zijn” en Hij is als geen ander in staat, ons in elk vezel van ons bestaan te overtuigen en te overweldigen met de overmacht van Zijn Liefde!