één Heer – wie is dat?
18-03-2025 - Geplaatst door Andre PietJezus tot Heer gemaakt
De naamgeving van Jezus vond plaats bij zijn besnijdenis op de achtste dag (Luc.2:21). Zoals tevoren ook tegen Maria (Luc.1:31) en Jozef (Mat.1:21) was gesproken door de boodschapper. Het is de naam Jezus die karakteristiek is voor zijn bestaan in vernedering. In de evangelieën wordt Hij standaard als ‘Jezus’ aangeduid. Dit in tegenstelling tot brieven van de apostelen waar Hij vrijwel zonder uitzondering als Heer Jezus, of Jezus Christus wordt aangeduid. Of zoals dat typerend voor Paulus is, als Christus Jezus. De enkele uitzondering waarin een van deze eretitels ontbreken verwijzen gewoonlijk naar de tijd van Jezus’ vernedering (zoals bijvoorbeeld in Openb.14:12). Het verschil in benoeming tussen de evangelieën en de brieven is duidelijk. Dit verschil wordt perfect verklaard door Christus’ opstanding. Doordat God Jezus deed opstaan uit doden heeft Hij Hem tot Heer en Christus gemaakt.
Dus moet ook het ganse huis Israels zeker weten, dat God Hem en Heer en Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die gij gekruisigd hebt.
-Handelingen 2:36-
Jezus is naam van de gekruisigde. Heer en Christus werd Hij door zijn opstanding uit de doden. Dat is de eer die God aan Jezus heeft toegekend.
wat betekent ‘Heer’?
De term ‘heer’ (Gr. kurios) betekent letterlijk eigenaar of bezitter. Dat kan de keizer zijn (Hand.15:26), of de stadhouder (Mat.27:63), maar ook “de heer des huises” (Mar.13:55), of de heer van een wijngaard (Mat.20:8), of de heer van een slaaf (Mat.18:25). In al deze verhoudingen is het heer-zijn beperkt en relatief. Slechts één is in de absolute zin ‘heer’ en dat is God Zelf. Hij bezit alles en daarom is Hij “Heer van hemel en aarde” (Hand.17:24).
JaHWeH is Heer
Het woord ‘Heer’ is in de gangbare bijbelvertalingen de weergave van de Hebreeuwse Godsnaam (HERE, HEERE). Dit in navolging van de bekende Griekse vertaling van het Oude Testament (LXX). Wanneer de Hebreeuwse Bijbel de Godsnaam vermeldt (JaHWeH), dan geeft de Septuagint dit consequent weer met: KURIOS. Bij dit gebruik hebben de schrijvers van het Nieuwe Testament zich aangesloten (zie Rom.10:13). In het Nieuwe Testament is de Godsnaam verborgen in de naam van de Heer Jezus. Jezus (Jesjoea) betekent: JaHWeH is Redder.
één God, de Vader
Paulus verklaart in 1Korinthe 8:6
… voor ons nochtans is er één God, de Vader, UIT wie het al is en wij tot Hem. En één Heer, Jezus Christus, DOOR wie het al is en wij door Hem.
Bovenstaand statement laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Er is één God, namelijk de Vader. Hij is de bron UIT wie alle dingen dingen zijn. Maar er is ook één Heer, namelijk Jezus Christus. Hij het kanaal en medium DOOR wie alle dingen zijn. De kerkelijke traditie spreekt over Jezus Christus als ‘God de Zoon’, maar dat is volkomen vreemd aan de Schrift. Bovendien impliceert het meergodendom.
één Heer, Jezus Christus
Omgekeerd is niet God de Vader niet de enige Heer. Maar dit roept een vraag op. Want eerder stelden we vast dat God de Heer is van hemel en aarde. Hoe kan Paulus dan verklaren dat alleen Jezus Christus Heer is? Het antwoord is eenvoudig en feitelijk al gegeven. Sinds zijn opwekking uit de doden is de titel Heer door God gegeven aan Jezus Christus. Sindsdien draagt Hij deze unieke eretitel.
… om vrede te verkondigen door Jezus Christus. Deze is Heer van allen.
-Handelingen 10:36-
Immers, een en dezelfde is Heer van allen, rijk voor allen, die Hem aanroepen…
-Romeinen 10:12-
Heer sinds de opstanding
Dat Jezus Heer van allen is, is geen heerlijkheid die Hem intrinsiek toebehoort; ze is Hem verleend door God. God is de Vader en de Bron van alles. Dat is nooit anders geweest en het zal ook nooit anders zijn. Dat Jezus Christus Heer is, is een waarheid die van kracht is sinds God Hem alle volmacht in hemel en op aarde heeft gegeven (Mat.28:18). Hij is daartoe gevolmachtigd. Dat wil zeggen: van bovenaf is Hem die autoriteit verleend. In de hiërarchie is God het Hoofd van Christus (1Kor.11:2; 3:23). Jezus was geen Heer, maar God heeft Hem Heer van allen gemaakt.
wanneer de cirkel weer rond is
Wanneer bij de voleinding van de aeonen Christus heel de schepping teruggebracht zal hebben tot God, zal Hij vervolgens terugtreden en een volmaakt Koninkrijk overdragen aan God de Vader waarin niemand zal ontbreken (1Kor.15:24-28). Nooit is het Christus om zichzelf te doen geweest. Juist vanwege die bewezen gezindheid (Filp.2:5) heeft God Hem uitermate verhoogd en de Naam boven alle naam gegeven (Filp.2:9-11). Elke tong dat zal belijden en zó wordt God de Vader van allen en in allen.
… één Heer, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen.
-Efeze 4:5,6-