de onthulling van het beeld
21-01-2012 - Geplaatst door Andre PietHet hoogtepunt in het scheppingsverslag van Genesis 1 is de creatie van de mens “in Gods beeld”. De vraag wie of wat dat beeld is, blijft in Genesis 1 onbeantwoord. Het is de apostel Paulus die dit vraagteken in een uitroepteken verandert.
… het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is.
2Korinthe 4:4
Het beeld van God is de verheerlijkte Christus. Let op de tegenwoordige tijd: “die het beeld Gods IS” (zie ook 3:18). Ook in Kolosse schrijft Paulus over het beeld Gods:
… de Zoon van zijn liefde … Hij is het beeld van de ongeziene God, de eerstgeborene van elk schepsel, want in Hem zijn alle dingen geschapen…
Kolosse 1:13-15
Ook hier verwijst Paulus naar de huidige positie van de Zoon van God: “Hij IS het beeld Gods”. Hoe wonderlijk wordt Genesis 1 in dat licht! De Schepper had bij de schepping een beeld voor ogen. Niet nader genoemde hemelbewoners (Job 38:7?) kenden dit beeld eveneens, want God sprak immers “laat ons maken” en over “ons beeld” en “onze gelijkenis”. Een beeld (Hebr. tselem) is een uitbeelding van iets of iemand. Een gelijkenis (Hebr. dmuth) is een vergelijking, iets is dat lijkt op, bijvoorbeeld een tekening of een model (2Kon.16:10). Hoewel hemelbewoners reeds bij de schepping kennis hadden van het beeld Gods, is het Paulus die zijn identiteit onthult in de Schriften. Het beeld Gods is de verheerlijkte Christus. Dat betekent dat de heerlijkheid van Christus reeds bij de schepping was voorgekend (1Petr.1:20) en als beeld of model diende waarin en waardoor God alle dingen schiep. “De laatste Adam” (1Kor.15:45) is het prototype van de eerste Adam.
Hoewel Christus pas duizenden jaren na Adam werd geboren en zou opstaan, is Hij niettemin “de eerstgeborene van elk schepsel”. Niet omdat Hij als eerste is geboren, maar omdat Hij tot eerstgeborene is gesteld.
Ja, Ik zal hem tot een eerstgeborene STELLEN, tot de hoogste van de koningen der aarde.
Psalm 89:28 (zie ook Openb.1:5)