15. Hebreeën 8:9 – 9:5
16-01-2014 - Geplaatst door Andre PietPresentatie van studieavond gehouden op 16 januari 2014 in Rijnsburg
Deze avond ging het over Hebreeën 8 en 9.
9 niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen maakte ten dage, dat Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte te leiden, want zij hebben zich niet gehouden aan mijn verbond en Ik heb Mij niet meer om hen bekommerd, spreekt de Here.
10 Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israels na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.
11 En niet langer zullen zij een ieder zijn medeburger, en een ieder zijn broeder leren, zeggende: Ken de Here, want allen zullen zij Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen.
12 Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden, en hun zonden zal Ik niet meer gedenken.
13 Als Hij spreekt van een nieuw verbond, heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning.
9
1 Nu had ook wel het eerste verbond bepalingen voor de eredienst en een heiligdom voor deze wereld.
2 Want er was een tent ingericht, de voorste, waarin de kandelaar en de tafel met de toonbroden stonden; deze werd het heilige genoemd;
3 en achter het tweede voorhangsel was een tent, genaamd het heilige der heiligen,
4 met een gouden reukofferaltaar en de ark des verbonds, rondom met goud overtrokken, waarin zich bevonden een gouden kruik met het manna, de staf van Aaron, die gebloeid had, en de tafelen des verbonds;
5 daarboven waren de cherubs der heerlijkheid, die het verzoendeksel overschaduwen; hierover kunnen wij nu niet in bijzonderheden treden.
Beluister of download de studie deel 1:
Beluister of download de studie deel 2:
Bekijk of download de presentatie: