Jakob verwerft zijn kudde
28-08-2019 - Geplaatst door Andre PietSamenvatting van een studie gehouden op 2 oktober 2011 in Zoetermeer**. Centraal staat daarin de typologische en profetische betekenis van een wonderlijke en veelal onbegrepen geschiedenis.
Het was ooit vanwege “eigen werken” dat Jakob in het buitenland terecht kwam. God had zijn belofte aan Jakob gegeven maar Jakob meende God daarbij een handje te moeten helpen. Heel religieus inderdaad, maar de Schrift noemt het “ongeloof”.
Rom.9:11, 32.
In de eerste veertien jaren dat Jakob bij zijn oom Laban verbleef, heeft deze gemerkt dat Jakobs verblijf hem geen windeieren gelegd hadden. Waar Jakob ook zijn voet zette, God zegende hem. En Laban plukte daar de vrucht van. Labans kudden hadden zich in menigte uitgebreid en er was geen misdracht geweest. Dit heeft een opmerkelijke parallel met het Joodse volk dat gedurende twintig eeuwen in de diaspora heeft vertoefd. Waar zij werden opgenomen, bracht dat altijd voorspoed en welvaart met zich mee.
Gen.30:27-30; Gen.31:38
In totaal twintig jaar heeft Jakob bij zijn oom Laban in het buitenland vertoefd. Verdeeld in twee maal zeven jaar waarin hij heeft gewerkt voor het verkrijgen van zijn beide vrouwen (Lea en Rachel) en de resterende zes jaren waarin hij zijn eigen kudde verwerft om mee terug te keren.
Gen.31:34,38
Het verblijf van Jakob in het buitenland is een type van de tegenwoordige tijd waarin “het huis van Jakob” in het buitenland vertoeft. Ze zijn daar volgens de Schrift verdaagd vanwege ongeloof. Niet voor twintig jaar maar voor twintig eeuwen. Hosea spreekt van “twee dagen”, hetgeen verwijst naar twee millennia. Ook uitgebeeld in de ark (> Christus) die door de Jordaan trekt (> dood en opstanding) en op een afstand van “ongeveer tweeduizend el” wordt nagevolgd door het volk van Israël…
Hosea 6:1-3; 2Petr.3:8; Joz.3:4
De verwerving van Jakobs kudde waarmee hij zou terugkeren naar het beloofde land is een type van de verzameling van het volk Israël dat als een kudde zal terugkeren naar het land Israël.
Micha 2:12
Jakob wenst geen geschenk van Laban te ontvangen. “Jij hoeft mij niets te geven”, zegt hij tegen hem. Het voorstel dat Jakob vervolgens doet bewijst dat hij alle zegen van boven verwacht. Want naar de mens gesproken was het voorstel dat hij aan Laban doet uitermate dom. Wat Jakob in de verwerving van zijn kudde doet is niet doortrapt maar een uitdrukking van geloof!
Gen.30:31
Jakob gaat de komende jaren voor Laban werken en hij spreekt af wat zijn loon zal zijn. Eerst zou al het kleinvee dat niet egaal-wit is (gestreept, gevlekt, gespikkeld, bruin), worden afgezonderd van het witte kleinvee. Dat afgezonderde kleinvee zou onder de hoede worden gesteld van de zonen van Laban, drie dagreizen bij Jakob vandaan. Zodat de beide kudden zich niet met elkaar zouden vermengen. Jakob zou dan het egaal-witte kleinvee van Laban gaan weiden. Laban betekent trouwens ook ‘wit’. En al het kleinvee dat deze egaal-witte kudde zou voortbrengen aan gestreepte, gevlekte, gespikkelde en bruine dieren, dát zou Jakobs loon worden. Jazeker, Jakobs kudde bestaat (van de buitenkant bezien) uit ‘zwarte schapen’ en dieren waar vlekjes aan zitten en waar een streepje door loopt…
Gen.30:33-36
De kans dat een egaal-witte kudde bonte en bruine dieren voortbrengt, lijkt onwaarschijnlijk klein. Daar hoef je geen erfelijkheidsleer voor te hebben gestudeerd. Dat Jakob niettemin afspreekt dat dit zijn loon zal zijn, betekent dat hij het van zijn GOD verwacht. Als GOD wil dat hij rijk wordt, dan wordt hij rijk. Daar heeft Hij Laban en geen enkel ander mens voor nodig. “De zegen van de HEER maakt rijk, zwoegen voegt daar niets aan toe”, zegt Spreuken 10 vers 22.
Jakob noemt het loon dat hij bij Laban zou ontvangen “mijn gerechtigheid”. Dit keer niet verkregen door slimmigheid of eigen werk, maar omdat hij opzag naar boven. Zoals zijn grootvader Abram destijds opzag naar boven en op GODS onvoorwaardelijke belofte ‘amen!’ zei. Dat is wat GOD rekent tot gerechtigheid.
Genesis 30:33; Gen.15:6
Als Jakob de egaal-witte kudde van Laban weidt, dan verzamelt hij verse roeden (stokken, takken) van populieren, amandelbomen en platanen en hij neemt de schil daarvan weg en ontbloot het wit van de takken. Wat Jakob doet is geen magie maar een uitbeelding van besnijdenis: hij neemt “roeden” (van ouds een ander woord voor het mannelijk geslachtsorgaan) om vervolgens de schil ervan weg te nemen. Oftewel de ‘voorhuid’ van de roeden wordt verwijderd, zodat het wit ontbloot wordt. Wit is een uitbeelding van volmaaktheid en daarmee ook van de nieuwe schepping.
Gen.30:37
Nadat Jakob de roeden had besneden, legt hij deze bij de drinkbakken neer. En raad eens wat: de kudde werd bronstig, ging paren en wierp na verloop van tijd gestreepte, gevlekte, gespikkelde en bruine jongen! Dit bonte en bruine kleinvee werd Jakobs loon. En dat zette hij apart van de egaal-witte kudde van Laban.
Gen.30:38-40
De strekking van deze geschiedenis is geen lesje genetica. Het is typologie en profetie! De kudde van Jakob waarmee hij naar het beloofde land zal terugkeren, spreekt van het volk Israël dat terug verzameld wordt naar “het land”. Het hart van het volk zal bij die gelegenheid besneden worden. Ze zullen drinken vanuit GODS woord maar “de bedekking” (de schil, de voorhuid) zal worden weggenomen. Leven en vruchtbaarheid zullen het gevolg zijn!
Deut.30:1-10 (let vooral op vers 6!); 2Kor.3:13-16
Jakob plaatst de besneden roeden bij de drinkbakken, enkel wanneer de sterke (lett. pezige) dieren paren. De Staten Vertaling spreekt van “de vroegelingen”, wat inderdaad de gedachte is, aangezien de eerstelingen in de regel inderdaad de sterksten zijn. De kudde van Jakob is een kudde van eerstelingen! Bestemd om krachtig voorop te gaan!
Ex.19:5,6
** zie voor de mp3 en powerpoint deze link.