geënt op de olijfboom
09-07-2012 - Geplaatst door Andre PietVRAAG:
Gelovigen uit de natiën zijn geënt zijn op de olijfboom (Romeinen 11). Betekent dit dat ze bij Israël zijn ingelijfd?
ANTWOORD:
Gelovigen uit de natiën vormen samen met gelovigen uit Israël “één lichaam” (1Kor.12:13; Ef.2:16), waarvan Christus het Hoofd is (Kol.1:18; Ef.1:22). Dat lichaam is een formatie die per definitie niet eerder kon aanvangen dan sinds de dood en opstanding van Christus. Hoeveel overeenkomsten er ook zijn op te sommen, de ekklesia (het lichaam van Christus) enerzijds en het volk Israël anderzijds, zijn twee verschillende volken. Ook de bestemming van beide volken verschillen van elkaar zoals hemel en aarde. Israël is als volk bestemd om in het Vrederijk op aarde een zegenkanaal te zijn (Amos 9:11-15) terwijl de ekklesia als hemels volk gesteld is over hemel én aarde (Efeze 1:3, 10,11).
Paulus zet in de Romeinen-brief niet uiteen dat de gelovigen uit de natiën ingelijfd zijn bij Israël maar dat
… de natiën aan hun (=Israëls) geestelijke [goedere]n deel hebben gekregen…
Romeinen 15:27
Dat is iets héél anders! Paulus vraagt in Romeinen 3:1 wat het voorrecht van de Jood is en beantwoordt deze vraag zelf met:
In de eerste plaats toch dit, dat hun de woorden Gods zijn toevertrouwd.
Romeinen 3:2
Het bezit van de woorden Gods is een voorrecht dat de Jood van nature heeft. In tegenstelling tot de natiën (Ps.147:19,20). Door Paulus’ bediening echter hebben de natiën deel gekregen aan deze geestelijke goederen van het volk Israël. Daarmee zijn zij geënt op de olijfboom en zo kregen zij deel aan de “vettigheid” van de olijf (Rom.11:17). Olijfolie staat in de Schrift voor de levende, vitale woorden Gods, bedoeld om licht te verspreiden (>olie in de lampen).
Samengevat: de olijfboom in Romeinen 11 staat voor de geestelijke goederen van Israël.