Joden = Israëlieten
11-01-2010 - Geplaatst door Andre PietGisteren sprak ik in een samenkomst over Handelingen 26 en daarbij kwam ook vers 7 ter sprake, waarin Paulus spreekt over de belofte…
welke onze twaalf stammen, door voortdurend nacht en dag God te vereren, hopen te bereiken.
Ik merkte daarbij op dat Paulus de twaalf stammen als een godsdienstige eenheid aanmerkt en niet zoiets kent als ‘de tien verloren stammen’ waarvan de identiteit verloren zou zijn gegaan. Zij die dit wél menen, beweren dat de Joden slechts de representanten zijn van de twee stammen.
Nu is het inderdaad waar dat de naam ‘Jood’ verwijst naar Juda. Maar hoezo? De naam ‘Jood’ dateert uit de dagen van koning Kores die de oproep deed uitgaan naar “alle koninkrijken” dat “wie tot enig deel” van Gods volk behoorde, op zou trekken “naar Jeruzalem in Juda” (Ezra 1:1-4). Niet alleen de twee stammen in Babel maar ook de tien stammen in Assur waren in deze oproep begrepen (zie Ezra 6:22).
Nog geen vijftigduizend mensen hebben in die dagen aan deze oproep gehoor gegeven. Voornamelijk uit de twee stammen. Niettemin heet het teruggekeerde volk officiëel Israël (Ezra 6:17; 9:1; 10:5, etc.). Zij vertegenwoordigden nadrukkelijk alle twaalf stammen (Ezra 6:17; Zach.8:13). Omdat Kores aan de Israëlieten het gebied van Juda had toegewezen, kregen zij sindsdien de naam ‘Joden’. Ongeacht van welke stam zij afkomstig waren. Ook iemand uit de priesterlijke familie (>Cohen) en dus van de stam Levi, heet daarom volkomen terecht een Jood. Het is dan ook niet vreemd dat de term Jood in het NT als synoniem geldt voor Israëliet. Zo richt Petrus zich op de Pinksterdag tot “gij Joden…” die hij vervolgens aanspreekt als “mannen van Israël” (vergl. b.v. Hand.2:14, 22, zie ook 36).
In een volgende weblog hoop ik nader in te gaan op wat er gebeurde met het merendeel van de Israëlieten die niet terugkeerden uit de ballingschap.