Romeinen 8:31 – wat zullen we van deze dingen zeggen?
01-06-2021 - Geplaatst door Andre PietWat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Indien God ten behoeve van ons is, wie is tegen ons?
Na zoveel bergtoppen te hebben beklommen en evenzovele uitzichten te hebben gezien, pauzeert Paulus en blikt hij terug. “Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen?”. Daarmee reflecteert hij op hetgeen hij zojuist heeft beschreven. Wat volgt is geen nieuw onderwijs maar verwondering in de vorm van retorische vragen. Dus vragen waarin het antwoord al gesuggereerd wordt.
De eerste vraag is: “Indien GOD ten behoeve van ons is, wie is tegen ons?”. De Romeinen-brief begon met aanklachten van Godswege tegen de mensheid en de onontkoombare conclusie volgde: “er is niemand rechtvaardig, zelfs niet één”. Maar zó waar als het is dat allen zondigden en tekortkomen van Gods heerlijkheid, zo wáár is het ook dat allen om niet worden gerechtvaardigd uit Gods genade. Zo is GOD vóór ons!
Maar als de ene GOD die alles beschikt, vóór ons is, wie of wat kan er dan ooit nog tegen ons zijn? De logica in deze zin is zó dwingend en ontwapenend. Aangezien ieder schepsel en elke omstandigheid volmaakt onder GODS controle valt, kan per definitie niets tegen ons zijn! Wat een solide vertrouwen!