Romeinen 1:24 – onreinheid van het onteren
02-08-2020 - Geplaatst door Andre PietDaarom heeft God hen overgeleverd in de begeerten van hun harten, tot in onreinheid van het onteren van hun lichamen onder elkaar.
Waar “de heerlijkheid van de onvergankelijke GOD” (:23) wordt vervangen, betekent dat per definitie ontering. Want de waardigheid en de glorie van het schepsel is juist dat zij heenwijst naar haar Schepper. Waar die sprake verdwijnt, wordt alles in de schepping plat en platvloers. Het Griekse woord voor “onreinheid” heeft in haar woordopbouw die gedachte ook in zich (a-kat-arsia > on-neerwaarts-gehevenheid).
De seksualiteit is een oer-drift waardoor heel de levende natuur wordt kenmerkt. Dat is uiteraard bedacht en gecreëerd door de Schepper zelf. Door wie anders? Maar dat is niet enkel ’technisch’ of functioneel maar vooral ook zijn vrije expressie. Het drukt uit hoe de man (als beelddrager van de Schepper; 1Kor.11:7) vanuit de vrouw (> de schepping; Rom.8:22) nieuw leven verwekt. We zien daarin liefde, eenwording, opstanding, nieuw leven, hoop en verwachting gedemonstreerd. Heel de seksualiteit is een uitbeelding van de weg die GOD met de schepping gaat om een nieuwe schepping voort te brengen. Zonder die verheven verwijzing naar de Schepper is seks niet meer dan plat vermaak. En dus zonder “de heerlijkheid van de onvergankelijke GOD”.