heeft God berouw?
14-11-2008 - Geplaatst door Andre Pietspijt?
Deze week kreeg ik (niet voor het eerst) de vraag voorgelegd hoe het mogelijk is dat we in de Bijbel verschillende keren lezen dat God berouw heeft (zie b.v. Genesis 6:7 en Jeremia 42 10)? Wie spijt heeft zegt in feite: als ik het van te voren had geweten, had ik het niet gedaan. Maar hoe kan dit ooit op God, die immers alle dingen van tevoren weet, van toepassing zijn? Is het hele idee van ‘berouw’ bij God, niet regelrecht een ontkenning van Zijn alwetenheid?
anthropomorfisme
Of heeft God alleen maar ‘bij wijze van spreken’ berouw? Zoals Hij ook ‘bij wijze van spreken’, wandelt (Gen.3:8), ruikt (Ex.29:41), slaapt en ontwaakt (ps.44:23), afdaalt en opstijgt (Gen.11:5), armen, ogen, oren, neus, ingewanden en zelfs een achterste heeft (Ex.33:23). Stuk voor stuk menselijkerwijs van God gesproken. Anthropomorfismen (het dure woord voor dit fenomeen) is een heel vaak in de Bijbel voorkomend stijlfiguur. In figuurlijke zin heeft God een neus, ogen en oren maar in letterlijke zin is GOD geest (Joh.4:24). In figuurlijke zin slaapt en ontwaakt God maar in letterlijke zin wordt Hij nooit moe (Jes.40:28). Enz.
tegenovergestelde uitspraken
Dat we ook bij het berouw van God inderdaad hebben te denken aan een mensvormige manier van spreken, wordt duidelijk zodra we ook andere uitspraken van de Schrift, in ons onderzoek betrekken. Uitspraken die juist ontkennen dat God berouw heeft. Zo lezen we in Numeri 23:19:
God is GEEN man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben. Zou Hij zeggen en niet doen, of spreken en niet volbrengen?
1Samuël 15 is i.v.m. ons vraagstuk helemaal een buitengewoon interessant hoofdstuk. Aan het einde van dit hoofdstuk (15:35) lezen we:
… Samuel droeg leed over Saul. En de HERE had berouw, dat Hij Saul tot koning over Israel had aangesteld.
Een paar verzen eerder (15:29) verklaarde Samuël daarentegen nog plechtig:
Ook liegt de Onveranderlijke Israels niet en Hij kent GEEN berouw; want Hij is geen mens, dat Hij berouw zou hebben.
Twee schijnbaar tegenstrijdige uitspraken vrijwel pal achter elkaar. Beide uitspraken kunnen uiteraard niet tegelijkertijd in letterlijke zin waar zijn. Eén van beiden moet ‘bij wijze van spreken’ bedoeld zijn. Dat is in dit geval niet moeilijk te herkennen. In relatieve zin, d.w.z. op voor de mens begrijpelijke wijze drukt Gods berouw uit, hoe heftig zijn verdriet is. Maar in absolute zin heeft GOD vanzelfsprekend geen berouw “want Hij is geen mens” die zich vergist of ooit voor verrassingen staat.
berouw of troost?
Wat ook niet onbelangrijk is, is dat het Hebreeuwse woord dat achter ons vertaalwoord ‘berouw’ schuilgaat (nacham), een veel bredere betekenis heeft. Het is verwant aan het woord voor ‘warm’ (cham). Het wordt dan ook dikwijls gebruikt voor warme gevoelens als ‘ontfermen’, ‘medelijden’ en ’troosten’. Als in Gen.6:6 staat: “het berouwde de HERE” dan wordt daar hetzelfde woord gebruikt (Str. 1562) als in Gen.24:67 waar we lezen “zo vond Isaak troost”. Zouden de vertalers in Gen.6:6 dus hetzelfde vertaalwoord hebben gebruikt als in 24:67, dan zouden we lezen: “het vertroostte de HERE dat Hij de mens gemaakt had…”. Werpt deze weergave geen schitterend licht op onze GOD? Hoe verdorven de mens zich ook manifesteert, het vertroost God dat HIJ de mens gemaakt heeft. Juist het feit dat HIJ de Maker en Formeerder is van de mens, is de beste garantie voor de goede afloop!