spreekt Paulus over ‘homoseksuelen’?
16-04-2024 - Geplaatst door Andre PietHet Nederlands Dagblad publiceerde een artikel plus video waarin wordt beweerd dat in diverse bijbelvertalingen (o.a. het Boek) ten onrechte sprake zou zijn van ‘homoseksuelen’. Het gaat om het Griekse woord ‘arsenokoites‘ in de teksten 1Korinthe 6:9 en 1Timotheüs 1:10. De NBG-vertaling vertaalt dit woord met ‘knapenschenders’ en de Statenvertaling met “die bij mannen liggen”. Hoe zit dat? Laten we enkele belangrijke feiten op een rijtje zetten.
woordopbouw
Het Griekse woord ‘arsenokoites’ is opgebouwd uit de elementen ‘mannelijk’ (Gr. arsen) en ‘ligger’ (Gr. koite). Van dit laatste woorddeel is ons woord ‘coïtus’ afgeleid. Seksuele gemeenschap dus. Overigens is het woord ‘ligger’ in het Grieks ook mannelijk. Puur vanuit de woordopbouw verwijst het begrip naar een man die ligt met een man. Zo hebben de Statenvertalers het ook weergegeven. Waarbij ‘liggen’ een eufemisme is voor seks, vergelijkbaar met onze uitdrukking ‘naar bed gaan met…’
een nieuw woord
Wanneer we onderzoek doen naar het woord ‘arsenokoites‘ (Strongcode 733), dan blijkt al gauw dat dit woord nergens elders wordt aangetroffen in de Griekse literatuur vóór of ten tijde van Paulus. Dus om de betekenis van het woord te achterhalen via buiten-bijbels gebruik, geraken we op dood spoor. Paulus zelf heeft het woord kennelijk geïntroduceerd. De vraag dringt zich dus op hoe Paulus op dit nieuwe woord is gekomen?
ontleend aan Leviticus
Vrijwel alle lexicons verwijzen daarvoor naar de Griekse vertaling (LXX, de Septuagint) van Leviticus 18:22 en 20:13. En inderdaad, de link met die passages is onmiskenbaar. Hieronder een screenshot vanuit de Griekse tekst:
Zelfs voor wie niet vertrouwd is met de Griekse taal, kan moeilijk de overeenkomst tussen beide fragmenten ontgaan. Het woord ‘arsenokoites‘ is een samentrekking van dezelfde woorden als in Leviticus 20 en ook nog eens in dezelfde volgorde! Door te spreken van ‘arsenokoites‘ verwijst Paulus overduidelijk naar Leviticus 18 en 20 en onderstreept daarmee hoe God tegen dit gedrag aankijkt.
Een man die gemeenschap heeft met iemand van het mannelijk geslacht (LXX: arsenos koiteen), zoals men gemeenschap heeft met een vrouw, beiden hebben een gruwel gedaan…
-Leviticus 20:13-
universeel
Het is waar: gelovigen vandaag staan volgens Paulus “niet onder de wet” (1Kor.9:20). Maar de verwijzing naar Leviticus 18 en 20 impliceert dat ook helemaal niet. Dat deze bepaling in de wet van Mozes staat opgetekend, is omdat het een regel betreft die terug gaat tot ver vóór Mozes. Tot op Noach, ja zelfs tot op Adam. Al vanaf de creatie van Adam en Eva geldt dat seksuele gemeenschap (“één vlees zijn”) is bestemd voor een man en zijn vrouw (Gen.2:24, vergl. Mat.19:8 en 1Kor.6:16). Dat is nooit anders geweest. Met andere woorden: de afkeuring van homoseksualiteit in Leviticus is helemaal geen specifiek Mozaïsche regel. Het is een universeel beginsel.
theologisch gedraai
Tegenwoordig proberen vele theologen onder het duidelijke onderwijs van de Schrift uit te komen met de redenering dat het in zulke passages enkel zou gaan om homoseksualiteit in de context van afgoderij, prostitutie of verkrachting. Het zijn ongegronde excuses, uitvluchten die slechts voortkomen uit de moeite die men heeft met de klip-en-klare uitspraken van de Schrift.