20. Wordt in Kolosse 1:20 een beperking gemaakt door wat onder de aarde is, er niet bij te noemen?
Nee, want er wordt uitdrukkelijk gesproken van een wederzijdse verzoening van “alle dingen”, lett. het al (‘dingen’ staat er eigenlijk niet!). Dat dit werkelijk geen uitzonderingen kent blijkt uit de wijze waarop Paulus deze uitdrukking in dit gedeelte gebruikt:
– … de Eerstgeborene van de ganse schepping, want in Hem is het al geschapen (1:15);
– … het al is door Hem en tot Hem geschapen (1:16);
– … het al heeft haar bestaan in Hem (1:17);
– … door het bloed van het Kruis, het al weder met Zich te verzoenen (1:20).
Daar komt bij dat ‘onder de aarde’ zich de doden bevinden en die bevonden zich ooit wel degelijk opaarde. Op aarde waren ze ooit vijandig gezind en daarom worden ze wederzijds (verticaal en horizontaal) verzoend. Vijandschap is geen verhindering maar juist een voorwaarde om te delen in de ‘wederzijdse verzoening van het al’ (Gr. ‘apokatallaxai ta panta’)!