de vrouw in de efa, gevlogen naar Sinear
02-09-2020 - Geplaatst door Andre Pietlaatste bewerking: 14 mei 2024
Elders op deze site heb ik een negental redenen genoemd, waarom het Babylon, waarvan sprake is in Openbaring 17 en 18, werkelijk de stad Babylon is. Deze hoofdstukken refereren voortdurend aan passages in de Hebreeuwse Bijbel, die onmiskenbaar gaan over de stad aan de Eufraat, in de vlakte van Sinear. Het is de stad die tegenwoordig Hillah heet. Wat in het genoemde artikel slechts summier aan de orde komt, is dat deze stad in de toekomst ook een Joodse stad zal zijn. Zacharia 5 vers 5 t/m 11 werpt daar veel licht op. In een recente toespraak ben ik veel dieper op dit Bijbelgedeelte ingegaan en in deze blog wil ik de belangrijkste elementen daaruit samenvatten maar ook aanvullen met enkele nieuwe ontdekkingen.
In Zacharia 5:5-11 beschrijft de profeet het zevende visioen dat hij heeft gezien: de vrouw in de efa die naar het land Sinear wordt gevlogen. Een op het eerste gezicht vreemd toekomstvisioen, aangezien het Joodse volk in de tijd dat Zacharia optrad, juist kort tevoren was teruggekeerd vanuit Babel. Zou het Joodse volk dan opnieuw weer in Babel terechtkomen? En wanneer en hoezo dan wel? Laten we eens enkele details nader bezien. Hieronder eerst een letterlijke vertaling van dit gedeelte, die ik daarna zal toelichten.
5 En de boodschapper die in mij sprak, zei tot mij: hef toch je ogen op en zie wat dit is, dat er voortkomt. 6 En ik zei: wat is dat? En hij zei: dit is de efa die voortkomt. En hij zei: dit is hun oog in heel het land. 7 En zie, een talent van lood werd opgeheven en één vrouw zat in het midden van de efa. 8 En hij zei: deze [vrouw] is de slechtheid. En hij wierp haar in het midden van de efa en hij wierp de loden steen op haar mond. 9 En ik hief mijn ogen en ik zag en zie: twee uitleners gingen uit en wind was in hun vleugels. En zij hadden vleugels als de vleugels van de ooievaar en zij hieven de efa tussen de aarde en de hemelen. 10 En ik zei tot de boodschapper die in mij sprak: waarheen doen zij de efa gaan? 11 En hij zei tot mij: om voor haar een huis te bouwen in het land van Sinear. Is dat gevestigd dan wordt zij daar neergezet op haar basis.
de efa
Het eerste dat Zacharia ziet, is een efa, dat is een inhoudsmaat die werd gebruikt in de handel. Het staat volgens de handboeken gelijk aan ongeveer 36 liter. Voor het huis-tuin-en-keukengebruik rekende men met de gomer, dat is een tiende van een efa (Ex.16:36). De efa wordt ook verklaard: “dit is hun oog in heel het land”, d.w.z. zo ogen zij, hetgeen doelt op het Joodse volk tot wie Zacharia zich immers richt. Het betekent: dit is hun aanblik, zo zien ze er uit.
het deksel
Dan ziet Zacharia nóg iets. De meeste vertalingen spreken van een ‘deksel’ maar in het Hebreeuws staat hier ‘kikar’ dat vrijwel altijd vertaald wordt met ’talent’. Het duidt op een munt. Zo is er sprake van “talenten goud” maar ook van “talenten zilver” (Ex.25:39; 38:27). ‘Kikar’ is letterlijk een ronding, een cirkel, een kring, een deksel of een munt. Waar de efa staat voor groothandel, daar staat het talent voor de munt.
van lood
Zacharia benoemt ook het materiaal van het talent tot twee keer toe: lood (Str. 5577). Lood in het algemeen maar ook in Schrift dient als metafoor voor groot gewicht. De eerste keer dat het woord in de Bijbel wordt genoemd is in Exodus 15:10 waar we lezen:
Gij bliest met uw adem, de zee overdekte hen; als lood zonken zij in geweldige wateren.
Het talent in Zach.5:7,8 is (met recht) loodzwaar, zodat de vrouw er niet onderuit kan. Slechts onder zware druk laat ze zich verplaatsen.
de vrouw
Wanneer het talent van de efa is opgetild, dan neemt Zacharia daarin een vrouw waar. Kennelijk een afbeelding van een vrouw, want een letterlijke vrouw die in 36 liter past, is wel erg klein uitgevallen. Hoe dan ook, direct wordt ook verklaard wat deze vrouw voorstelt, namelijk de slechtheid (of goddeloosheid). Dat beeld is bekend bij de profeten. Heel vaak wordt Israël voorgesteld als vrouw die is getrouwd (> het verbond) met God, maar haar Echtgenoot ontrouw is geworden. Vooral de link naar Openbaring 17 en 18 mag ons niet ontgaan. Daar is ook sprake van een een slechte vrouw, een hoer die haar zetel heeft op “zeven bergen” (Openb.17:9), zoals o.a. van Jeruzalem bekend is. Maar hoewel de hoer daar haar zetel heeft (d.w.z. van daaruit regeert), ze is “de grote stad” Babylon (17:18). Dit moeten we vasthouden, want we zullen later zien dat de vrouw in Zacharia 5 een huis krijgt in “het land van Sinear”.
vrouwen of uitleners?
Wat Zacharia vervolgens in het visioen ziet zijn twee vrouwen (Hebreeuws: nsjim) die beiden vleugels hebben als een ooievaar. In Nehemia 5:7,10,11 vinden we exact hetzelfde woord, maar daar wordt ‘nsjim’ weergegeven met ‘uitlenen’ (’te leen geven’; NBG51) of ‘vorderen’ (St.Vert.). De context maakt duidelijk dat ‘nsjim’ daar in verband staat met het stamwoord ‘nasjah’ (Str.5378). Vertaal-technische kwesties laat ik hier verder buiten beschouwing, maar ik wijs er wel op dat wanneer we in Zacharia 5:9 geen ‘vrouwen’ zouden lezen maar ‘uitleners’ of ‘geldschieters’ (evenals in Nehemia 5), het hele plaatje in één keer duidelijk wordt! Want ligt de focus in Zacharia niet op de handel en de munt? En sluit het woord ‘uitleners’ daar niet naadloos op aan? Opmerkelijk is ook dat deze ‘geldschieters’ de wind in hun ooievaarsvleugels hebben. Ooievaars met hun grote vleugels staan er om bekend dat ze alleen maar hun vleugels hoeven uit te slaan om vervolgens wind en thermiek de rest te laten doen. Het idee is dat deze geldschieters als vanzelf gedreven worden naar de plaats van bestemming. Follow the money. Waar de belangen zijn, daarheen gaan de geldstromen.
het land van Sinear
De vraag aan het einde van het visioen luidt: waarheen nemen de ‘uitleners’ de efa met de vrouw daarin, naartoe? En het antwoord luidt: naar “het land van Sinear”. Dat antwoord hoeven we niet te verklaren, het is de verklaring. Het gaat over de vlakte in zuid-Irak tussen de Eufraat en de Tigris, met als belangrijkste stad Babylon (Gen.10:10). Dat is de eerste stad waar de huidige aeon mee aanving, vlak na de zondvloed. En het is ook de stad waar deze aeon definitief beëindigd zal worden. De verwoesting in één uur van deze stad (Openb.18:10) is het sluitstuk bij “de zevende schaal” (Openb.16:17-19). Maar vóór het zover is, zal deze stad nog een grootse rol spelen en ook de hoofdstad zijn van het laatste rijk: een statenbond van tien landen (Openb.17:3,12). Ofschoon deze federatie de hoer zal haten (Openb.17:15,16) zullen ze niettemin door haar worden beheerst. Nu is dat laatste rijk hier niet het onderwerp, maar het is wel van belang te onderkennen dat dit rijk zal worden beheerst door de grote stad Babylon, “de hoer”. Dat de stad zo getypeerd wordt, bevestigt dat het Joods of Israëlitisch van karakter is. Het gaat over een volk dat haar man ontrouw is (vergl. Openb.18:4). Daarom kan er ook gezegd worden dat in haar het bloed van de profeten en de heiligen wordt gevonden (Openb.18:24). Het geheim of de verborgenheid van Babylon (Openb.17:5) in de eindtijd is, dat het een Joods gedomineerde stad zal zijn. Dat is de “grote verbazing” die zich meester maakte van Johannes toen hij de stad zag (Openb.16:6,7).
Hoe Babylon bij de Eufraat een Joodse stad kan zijn, wordt verklaard in het visioen in Zacharia 5. Er komt een moment dat de handel en het geld vanuit de Joodse staat zich gaat verplaatsen naar het land van Sinear. Investeerders (> gelduitleners) zullen hen daarheen brengen. Wordt de huidige Joodse staat ook al niet voor een belangrijk deel gefinancierd door een rijke Joodse lobby vanuit Amerika? Tot op vandaag ligt het hart van de wereldhandel in New York (Wall Street) maar dat gaat veranderen wanneer in de Eufraat-vallei “een huis” zal worden gebouwd en de Israëlische economie daar op een voetstuk zal worden gezet. Dit is geen conclusie vanuit de actualiteit en evenmin een prognose van futurologen. Het is de Bijbelse profetie die in deze richting wijst. “Er staat geschreven” en daarom: het zal geschieden.