de rijke man en Lazarus
22-04-2013 - Geplaatst door Andre PietSamenvatting van een studie gehouden op 21 april 2013 in Zoetermeer.
informatiebron over de situatie na het sterven?
Het verhaal dat Jezus vertelde over de rijke man en Lazarus geldt traditioneel als de belangrijkste bron van informatie omtrent de dood en de doden. Men stelt dan dat de onkunde in het ‘Oude Testament’ over de toestand der doden, door Jezus in dit verhaal wordt opgeheven. Maar het is omgekeerd: wanneer we luisteren naar “Mozes en de profeten” dan weten we dat de gangbare uitleg van deze gelijkenis onjuist moet zijn.
een gelijkenis
Het verhaal van de rijke man en Lazarus is een gelijkenis. Dat wordt niet expliciet zo gezegd, maar dat gebeurt evenmin bij de voorgaande gelijkenissen in Lucas 15 en 16. Slechts het eerste verhaal in Lucas 15 heet uitdrukkelijk een gelijkenis. Volgens Matteus 13:34 was het standaard en sprak Jezus tot de scharen altijd in gelijkenissen, zodat dit helemaal niet speciaal vermeld behoeft te worden.
waarom gelijkenissen?
Gelijkenissen hebben ten onrechte de reputatie zaken te verduidelijken. Maar Jezus sprak tot de scharen in gelijkenissen om zaken juist te verbergen. Opdat ze niet zouden verstaan. Eventueel (!) werden ze uitgelegd aan zijn discipelen maar nooit aan de scharen (Mat.13:10-13).
onmiskenbaar niet-letterlijk
Nergens in de evangelieën treffen we een passage waar zo onmiskenbaar in overdrachtelijke zin gesproken wordt, als in Lucas 16:19-31. Zouden we het letterlijk nemen, dan moeten we veronderstellen dat ná het sterven maar vóór de opstanding, de mens beschikt over een lichaam. Er is in dit gedeelte immers sprake van ogen, vinger, tong maar ook van fysieke sensaties als dorst en pijniging. Hoe is dit te rijmen met de leer van de onsterfelijke ziel die stelt dat de mens tussen sterven en opstanding, nog in afwachting is van een lichaam?
het blijde uitzicht?
Wanneer we aannemen dat Lucas 16:19-31 ons informeert over de situatie na het sterven, dan kunnen we vaststellen dat niet alleen de plaats van pijniging afschrikwekkend is, maar “de schoot van Abraham” niet veel minder. Men moet er toch niet aan denken op steenworp afstand uitzicht te hebben op een plaats van vlammen en pijnigingen en waar men over en weer kan communiceren…
haaks op Mozes en de profeten
Nergens in de Tenach vinden we een aanwijzing van een bewust-zijn, na het sterven. Integendeel, we treffen uitspraken als:
* “Het dodenrijk looft U niet” (Jes.38:18)
* “Niet de doden zullen de HERE loven” (Ps.115:17)
* “Er is geen werk of overleg of kennis of wijsheid in het dodenrijk” (Pred.9:10)
* “De doden weten niets” (Pred.9:5)
* Etc.
De Hebreeuwse Bijbel is niet onwetend over de doden, het getuigt juist dat de doden onwetend zijn! Als het Bijbelgedeelte in Lucas 16 iets duidelijk maakt, dan is dat men zou luisteren naar “Mozes en de profeten”. Dan weet men ook meteen dat Lucas 16 een gelijkenis moet zijn.
niet uit de Tenach maar uit de Talmoed
Behalve dat de voorstelling in Lucas 16 over het lot van de doden haaks staat op wat Mozes en de profeten vertellen, valt het ook op dat Jezus’ terminologie in verband met sterven en dodenrijk ontleend is aan de Talmoed. Uitdrukkingen en begrippen als:
* door engelen gedragen worden
* Abrahams schoot
* de grote kloof
zijn even onbekend in de Schrift als bekend in Joodse overleveringen.
de context
In de context van Lucas 16 gaat het om de tegenstelling tussen enerzijds de schriftgeleerden en Farizeeën en anderzijds Jezus die de tollenaars en zondaars ontving en met hen at (Lucas 15:1). In Lucas 16:14 wordt er bij vermeld dat de Farizeeën geldzuchtig waren en Jezus hoonden. In die context kunnen de rijke man en Lazarus gemakkelijk geïdentificeerd worden.
de rijke man – wie beeldt hij uit?
De rijke man in dit verhaal staat voor de Joodse leidslieden. Het is tekenend dat hij gekleed ging in purper en fijn linnen. Purper is een kledingstof dat gedragen werd door koningen. Fijn linnen werd gedragen door de priesters. Purper en fijn linnen staan daarom voor het volk dat geroepen is om een koninklijk priesterdom te zijn. Uitdrukkelijk wordt de rijke ook getekend als kind van Abraham.
Purper: Esther 8:15; fijn linnen: Exodus 28:5; koninklijk priesterdom: Exodus 19:6; kind van Abraham: Lucas 16:24,25
Lazarus
Lazarus staat voor wie hulp behoeft. Lazarus komt van het Hebreeuwse Eliëzer of Eleazer. Lazarus betekent: Gód is mijn helper. Lazarus was aan de poort van de rijke man neergelegd om zijn honger te stillen met de kruimels die van tafel van de rijke waren gevallen. Hij staat voor de outcast en wordt geassociëerd met de honden, een uitbeelding van de heidenen.
Matteus 15:24-27; Lucas 15:1-3
het sterven van Lazarus
Lazarus representeert degenen aan wie de rijke man hardnekkig (de Joodse leidslieden) voorbij ging, maar God als hun Helper kenden. Jezus’ dood markeerde voor hen de grote verandering: boodschappers brachten hen op de hoogte van de beloofde zegen van Abraham: leven uit de dood.
Galaten 3:14; 4:28,29
het sterven van de rijke man
Het sterven van de rijke man verwijst naar het einde van de Joodse natie. In de Bijbelse beeldspraak gesproken, kwam Israël in het graf der volken en in de vlammen van het antisemitisme.
Ezechiël 37:12; Hosea 6:1-3
vuur in het dodenrijk
In het slot van Deuteronomium wordt uitvoerig geprofeteerd over het vreselijke lot dat Israël zou treffen in de verstrooiing onder de volken (hfst.28 en 29). Ook hoofdstuk 32 gaat daarover. Dat JAHWEH zijn aangezicht voor hen zou verbergen (32:20) en hen jaloers zou maken op wat geen natie is en op een dwaas volk (32:21 vergl. Rom.10:19!). En in dát verband lezen we: “Want een VUUR is in mijn toorn ontstoken, het brandt tot in de diepten van het DODENRIJK… ” (Deut.32:22). Een treffende gelijkenis met Lucas 16: het gaat over de lotgevallen van Israël in het graf der volken.
de grote kloof
Het lot van Lazarus (God is mijn Helper) en de rijke man is door mensen onmogelijk te overbruggen. Het is God Zelf die ogen opent en harten verhardt. De ooit zozeer bevoorrechtte leidslieden van het Joodse volk zijn gedurende twee dagen dood (= twee millennia; Hos.6:1-3; 2Petr.3:8) terwijl een veracht volk dat geen natie is (zie boven) in die tijd de zegen van Abraham ontvangt.
vijf broers
Een opmerkelijk detail dat bevestigd dat de rijke man een uitbeelding is van (de leiders van) het Joodse volk is dat de rijke man zegt: “ik heb vijf broers”. Daarmee krijgt hij alsnog een naam, want van Juda (waar ‘jood’ van afgeleid is), lezen we dat hij vijf broers had.
Genesis 35:23; Lucas 16:27
Farizeïsche vertelling
Het slot van de gelijkenis vormt de climax en tevens de clou. Het verzoek van de rijke man om diens familie (het huis van Jakob) te waarschuwen middels iemand die uit de doden opstaat, wordt door Abraham afgewezen. Ze hebben “Mozes en de profeten” (=de Hebreeuwse Bijbel) en daarnaar zou men luisteren. Is het niet ironisch dat Jezus middels een Farizeïsche vertelling, juist de Farizeïsche dwalingen aan de kaak stelt?! Wie niet luistert naar Mozes en de profeten, is op voorhand geblokkeerd deze gelijkenis te begrijpen. Want het idee van overleg en kennis in het dodenrijk staat haaks op “Mozes en de profeten”!
een andere Lazarus stond op…
Van de overleden Lazarus uit het Johannes-evangelie zegt Jezus: “Lazarus… is ingeslapen, maar Ik ga daarheen om hem uit de slaap te wekken”. Op talloze Schriftplaatsen wordt de dood vergeleken met de slaap, d.w.z. een toestand van niet-bewust-zijn. Deze Lazarus werd daadwerkelijk uit de doden opgewekt en we lezen dat de Israëls leidslieden hebben overwogen om hem te doden. Waarmee bewezen is dat men zich door iemand die uit doden opstond, niet liet gezeggen. Integendeel.
Johannes 11:11; 12:9-11