GoedBericht.nl logo
English Blog

Gods stem verstaan…

11-10-2012 - Geplaatst door Andre Piet

Op de website CIP beantwoordt de in christelijk Nederland zeer bekende Willem Ouweneel, met enige regelmaat, aan de Bijbel gerelateerde vragen. Ik werd geattendeerd op een bijdrage waarin hij ingaat op de vraag hoe een gelovige Gods stem kan leren verstaan en hoe je kunt weten wat Gods stem is en die van jezelf. Vanwege het belang van het onderwerp, wil ik in deze blog graag nader ingaan op de belangrijkste punten in Ouweneels betoog. U kunt als u wilt eerst zelf Ouweneels antwoord beluisteren (8 min. 34).

Laat ik de hoofdlijn van Ouweneels verhaal op de voet volgen.

Laten we in de eerste plaats vaststellen dat het verschijnsel in de Bijbel inderdaad bestaat. (…) Ik denk dan vooral aan het boek Handelingen. Daar lees je wel eens dat een engel aan iemand verschijnt. Dat is natuurlijk heel bijzonder en heel uitzonderlijk. Maar ook dat de Geest van God in iemands hart, tegen die persoon, dit of dat zegt. Een mooi voorbeeld daarvan is Filippus die de opdracht kreeg om de weg naar Gaza te gaan en nou komt daar die wagen voorbij, waarop de kamerling van Ethiopië zit. En dan staat er: de Geest van God zei tegen Filippus ‘voegt u bij deze wagen’. (….) Dus op dat moment sprak de heilige Geest in het hart van Filippus tot hem.

Ouweneel noemt Handelingen 8 “een mooi voorbeeld” van hoe de Geest van God in iemands hart kan spreken. Wie echter het gedeelte in Handelingen 8 nader beziet, kan voor zichzelf vaststellen dat het om een verschijning van een engel (boodschapper) gaat. In vers 26 staat dat een boodschapper van de Heer tot Filippus sprak en een specifieke opdracht gaf. Vervolgens wordt in vers 29 gezegd: “en de geest zeide tot Filippus: treed toe en voeg u bij deze wagen”. De hoofdletter G die de meeste vertalingen noteren, suggereren dat het God Zelf was die sprak, maar er is geen aanleiding te veronderstellen dat “de geest” hier een ander zou zijn dan die kort te voren hem op pad stuurde. Een engel dus die hem verscheen, waarvan Ouweneel zelf verklaarde: “Dat is natuurlijk heel bijzonder en heel uitzonderlijk.” Overigens wordt niet vermeld hoe deze boodschapper tot Filippus sprak. Ouweneels conclusie dat de heilige Geest in het hart van Filippus tot hem sprak, is dus in dubbel opzicht ongegrond.

Ouweneel borduurt op dit non-argument verder en zegt dan.

Nou, wij hebben als het goed is, allemaal de heilige Geest ontvangen en als het goed is moeten wij dus ook nog steeds de stem van de heilige Geest kunnen verstaan.

Deze stelling is op zich waar, maar de suggestie dat de stem van de heilige Geest een innerlijke stem zou zijn, wordt in elk geval niet gesteund door wat hij zojuist vanuit Handelingen 8 betoogde. Een gelovige is per definitie iemand die Gods stem gehoord heeft. Hoe zou hij anders een gelovige kunnen zijn? Maar let wel: dan hebben we het niet over een inwendige stem, maar over de stem die gehoord wordt vanuit de Schrift, waarvan Paulus in zijn afscheidsbrief schrijft, dat deze van “God geïnspireerd” (God-geblazen; 2Tim.3:16) is.

Het is onjuist om te zeggen dat dat blijkbaar alleen voor de begintijd was omdat toen de canon van het Nieuwe Testament nog niet compleet was. Nu zou alles wat we hebben te weten terugvinden in de Bijbel enzovoort. Nou, dat vind ik geen argument, want dat “voegt u bij deze wagen” dat is nergens in de Bijbel te vinden. Als wij in een bepaald moment in zo’n situatie zijn dan zal ook de heilige Geest tot ons rechtstreekse aanwijzingen moeten geven wat wij hier en nu hebben te doen.

Ouweneels veronderstelling deugt niet. Om te weten wat ons in een bepaalde situatie te doen staat, hoeven we niet af te gaan op een innerlijke stem. Volgens de Timotheüs-brief is het  de geïnspireerde Schrift die ons bekwaamt. Daardoor wordt de mens Gods “tot alle goed werk volkomen toegerust” (2Tim.3:17). Alle Schrift, de bibliotheek die Paulus aan Timotheüs naliet (2Tim.4:13), maakt ons wijs (2Tim.3:15), zodat we genoeg licht ter beschikking hebben voor elke situatie in ons leven. “Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad” (Ps.119:105).

Mensen vragen me wel eens, hoe weet ik nu of het niet de stem van de duivel is? Nou, de duivel komt, als jij en een innig contact staat met de Here God daar heus niet zomaar tussendoor hoor. Dat zou toch wat wezen. (…) Maar het is wel waar dat uit ons eigen onderbewuste komen natuurlijk ook onze eigen ideeën en gedachten naar voren. (…) Hoe onderscheid je dat nou van de stem van Gods Geest? Nou, in de eerste plaats zou ik willen zeggen: maak niet een al te groot verschil daartussen.

Een levensgevaarlijk advies! Want het verschil tussen de stem van God en de stemmen in mijzelf, is als het verschil tussen dag en nacht! De stem van God is zwart op wit vastgelegd. Ze is objectief en voor een ieder te controleren. Daarentegen zijn de stemmen die een mens in zichzelf gewaar wordt onbetrouwbaar en volkomen ongeschikt om blind op te varen.

Ook in het innerlijk spreken van je eigen onderbewuste kan het spreken van God tegelijkertijd aanwezig zijn. Dan worden die twee als het ware één. Ik heb een mooi voorbeeld daarvoor in Psalm 27. Daar lees je in de NBG-vertaling in vers 8: “Van Uwentwege zegt mijn hart: Zoekt mijn aangezicht”.  Nou, dat is merkwaardig. Mijn hart dat spreekt, zegt de psalmist. (…) Maar wat zegt mijn hart: zoekt mijn aangezicht. Maar wie is het die daar praat? Dat is de Here God die spreekt!

Inderdaad laat Ps.27:8 zien hoe Gods stem één wordt met wat David zegt. Letterlijk vertaald staat in dat vers: “tot U zegt mijn hart: zoekt mijn aangezicht”. Wat David doet is Gods eigen woorden citeren, los de vraag bij welke gelegenheid hij deze vernomen had. En op zo’n moment vallen Gods stem en die van een mens samen. Ouweneel daarentegen spoort aan tot een subjectieve speurtocht naar Gods stem. Dat is niet alleen een hopeloze onderneming maar ook volkomen overbodig. Want God heeft gesproken en zijn Woord is volmaakt geboekstaafd. Neem dat Woord in de mond en je hoort Gods stem!

Als ik dingen in mijn eigen innerlijk voel opkomen, dan mag ik er op vertrouwen dat God daarin ook aanwezig is. Maar dat is vooral het geval als bijvoorbeeld die stem mij onderbreekt als ik aan het bidden ben of op wat voor wijze dan ook. Dan ervaar ik het des te sterker als een stem die van buiten naar mij toekomt. En ook als die stem tegen mij ingaat of zelfs dingen zegt die ik eigenlijk liever niet zou willen horen. Dan weet ik innerlijk (en dat kan ik niet bewijzen en dat kan ik ook niet uitleggen) Hij is het die spreekt.

Terwijl Ouweneel spreekt over Gods stem zakt hij weg in een moeras van subjectiviteit. Het is navelstaren waartoe hij aanzet. Hij herkent Gods stem in ongewone zieleroerselen en ervaringen, maar het is irrationeel. Hij kan het “niet bewijzen” en zelfs niet uitleggen. Is het niet triest om zo achteloos aan Gods onmiskenbare stem in de Schrift voorbij te gaan?

… als je geen gehoor geeft aan Gods stem, ja, dan wordt die stem steeds zachter. Waarom zou de Here God tegen jou praten als je toch niet doet wat Hij zegt.

Zonder het te beseffen zijn deze woorden een aanklacht tegen zijn eigen betoog. Inderdaad, wie niet genoeg heeft aan Gods stem in de Schrift, hoeft er niet op te rekenen deze elders te vernemen. Zéker niet in het eigen verduisterde hart.

Dus het is belangrijk om te leren luisteren naar die stem. Het is belangrijk om er gehoor aan te geven. En als je je gaat concentreren op die stem, dan zul je die stem ook steeds vaker horen in je leven. Het is voor elke gelovige heel belangrijk om in zijn leven te handelen en te leven naar de leiding van Gods Geest in zijn binnenste.

God leidt door Zijn Woord, de Schrift – zeventig boeken. Dat Woord zou in onze mond en in ons hart zijn (Rom.10:8). De weg die door Ouweneel gewezen wordt, voert in de nevelen van de mystiek waar niets dan onzekerheid is. Hij handelt hier als een kapitein die het anker laat uitwerpen in het ruim van zijn eigen schip.

Dat kan ook komen door de raad van anderen, hoewel, hoe weet je of die door de Geest geleid worden? Dat moet je altijd weer toetsen. Je kunt geleid worden door Bijbelteksten maar uiteindelijk, of het nu anderen zijn of het is een bijbeltekst of het is een stem vanuit je eigen hart, het moet altijd gepaard gaan met de innerlijke overtuiging: dit is de Heer die spreekt.

De Schrift is in Ouweneels advies gedegradeerd is tot één van de vele stemmen. De Schrift is niet langer maatstaf of ijkpunt maar wordt op één lijn gesteld met de de raad van anderen of de stem vanuit het eigen hart. Beslissend is “de innerlijke overtuiging”, aldus Ouweneel.

Helaas, maar in wat Ouweneel hier betoogt hoor ik niet de stem van de goede Herder. Die stem is namelijk geen andere dan de stem van de Schrift. Elke andere stem is “de stem van de vreemde” (Joh.10:3-5).

Reageer op Facebook

Delen: