Handelingen 13:20 – vierhonderd en vijftig jaar
10-07-2017 - Geplaatst door Andre PietEn neerhalende zeven natiën in het land Kanaän verdeelde Hij door loting hun land, ongeveer vierhonderd en vijftig jaren en daarna gaf Hij richters tot Samuël de profeet.
Paulus betoogt in Antiochië dat Israël na de intocht in het beloofde land zeven volkeren heeft onderworpen, zodat het land onder de twaalf stammen kon worden verdeeld. Daarmee begon de tijd van de richters terwijl een periode van vierhonderd en vijftig jaar werd afgesloten.
De “vierhonderd jaren” verwijzen naar de profetie in Genesis 15:13 waar aan Abram werd beloofd dat hij nageslacht zou krijgen én dat na vierhonderd jaar het volk bevrijd zouden worden uit de verdrukking. En zo is het gegaan. Als honderdjarige werd Abraham vader van Izaak, en nog vierhonderd jaar later, vond de uittocht plaats. Zelfs op de dag nauwkeurig, lezen we in Exodus 12:41.
Na deze “vierhonderd jaren” volgde een periode van veertig jaar rondzwerven in de woestijn. Daarna trok het volk het beloofde land binnen maar het zou nog tien jaar duren alvorens het land ook daadwerkelijk hun bezit was en onder al de stammen kon worden verloot. In totaal dus vierhonderd en vijftig jaar. De Bijbel vertelt geen verhaaltjes maar werkelijke geschiedenis. Inclusief de (markante!) jaartallen.