Genesis 6:14 – bedekt en beschermd
06-02-2018 - Geplaatst door Andre PietMaak je een ark van zwavelhout; met vakken zul je de ark maken en bedek haar van binnen en van buiten met een bedekkende laag.
Toen Noach een ark ging maken, moest hij haar aan zowel de binnen- als buitenkant bedekken. De meeste vertalingen spreken van zoiets als ‘met pek bestrijken’, wat de betekenis prima weergeeft. In het Hebreeuws staat het woord (kaphar) dat letterlijk ‘bedekken’ betekent. In Genesis 6 is het de eerste keer dat we dit woord aantreffen. In verreweg de meeste gevallen wordt het gebruikt in verband met de offerdienst en vertaald met ‘verzoenen’ (van zonden).
Het idee van ‘kaphar’ is dat iets bedekt wordt ter bescherming. Zo ging op verzoendag (jom kipoer) de hogepriester met het bloed van een bokje het heiligdom binnen, om ‘verzoening te doen’. Dat bloed ‘bedekte’ het volk met al haar zonden. En zo is het telkens: het bloed werd gegeven tot bedekking (Lev.17:11). Het bloed verwijst naar het Lam dat werd geslacht maar nu de Opgestane is!
Het bepekken van de ark diende om de arkbewoners te beschermen tegen de doodswateren. Het is een type van de opgestane Christus in wie wij bedekt en daarom ook veilig zijn!