Matteüs 13:1 – ziende niet zien
04-11-2016 - Geplaatst door Andre PietOp die dag ging Jezus het huis uit en Hij zat bij de zee.
Matteüs 13 bevat zeven gelijkenissen over “de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen”. De verwachting was dat dit Koninkrijk openbaar zou worden. Een letterlijk Koninkrijk, bestuurd vanuit Jeruzalem en zich uitstrekkend over de hele wereld. En dat komt ook wel, maar de clou van dit hoofdstuk is dat het Koninkrijk zich eerst verborgen zal houden omdat Israël als natie de Koning verwerpt.
In gelijkenissen spreekt Jezus van deze dingen, maar Hij legt ze niet uit aan de scharen. Zodat ze al horende niet horen of verstaan. En ziende niet zien. Dat Jezus het huis verliet en bij de zee ging zitten, zagen ze wel maar ze verstonden het niet. Het huis spreekt van Israël (“het huis Israëls”) en de zee is een type van de natiën (de volkenzee).
Jezus vertelde geen gelijkenissen om zaken duidelijk te maken maar juist om te verbergen. Opdat het volk niet zou zien “met hun ogen, en met hun oren niet horen, en met hun hart niet verstaan…” (13:15). Het beschrijft de tegenwoordige tijd. Alles van het Koninkrijk is verborgen. De Koning incluis. En dus geldt: “wie oren heeft, die hore!”