toont Jesaja 53 een straffende God?
22-05-2013 - Geplaatst door Andre PietN.a.v. mijn eerdere blog waarin ik vaststelde dat de Bijbel nergens leert dat Jezus op het kruis Gods straf op de zonden droeg, ontving ik een aantal reacties. Allemaal met de vraag hoe ik dan Jesaja 53 lees? Wordt in vers 5 van dat hoofdstuk niet gesproken over de straf die ons de vrede aanbrengt? En in datzelfde vers “om onze overtredingen werd hij doorboord en om onze ongerechtigheden verbrijzeld?! En zegt vers 6 niet dat “de HERE ons aller ongerechtigheid op hem heeft doen neerkomen”? En in vers 10: “het behaagde de HERE hem te verbrijzelen”. En in vers 11 wordt gezegd: “hun ongerechtigheden zal hij dragen”. Bewijst dat alles niet dat Jezus plaatsvervangend de straf op de zonden heeft gedragen?
Ik meen van niet en in een paar opmerkingen wil ik dat graag (kort) toelichten.
#1. Jesaja 53:5 spreekt niet van de straf van God. Jezus droeg inderdaad de straf… die mensen Hem oplegden. Het volk riep: Hij is des doods schuldig en Pilatus veroordeelde Hem tot de doodstraf. Die straf droeg Jezus en die straf brengt ons ook de vrede aan. Door “het bloed van het kruis” maakt God vrede en doet Hij alle vijandschap teniet.
#2. De Joden verachtten hun Messias en mishandelden Hem. Geheel tegen de wet, brachten zij Hem door de handen van de Romeinen ter dood. Daarmee droeg Hij hun ongerechtigheden (53:5,6 en 11). Niet de straf op hun ongerechtigheden, maar hun ongerechtigheden zelf.
#3. “Het behaagde de HERE hem te (doen) verbrijzelen” (53:10). Hoe deed JAHWEH Hem verbrijzelen? Door Hem over te geven aan zijn vijanden die Hem doorboorden met spijkers in handen en voeten en verbrijzelden met een speer in zijn zijde (53:5). En waarom behaagde het JAHWEH dit te doen? Had Hij genoegen in wat zijn Zoon werd aangedaan? Ontving Hij genoegdoening in de afschuwelijkste misdaad ooit? Integendeel, maar dit moest gebeuren om elk schepsel te overtuigen van zijn liefde die alle vijandschap trotseert (Kol.1:20). Daarom behaagde het JAHWEH.
#4. In Jesaja 53 belijdt Israël (profetisch) haar Messias die ze ooit hadden miskent. Ze zullen erkennen:
3 Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht. 4 Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; WIJ ECHTER hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte.
M.a.w. men meende dat de Messias door Gód geslagen en verdrukt was. Ten onrechte, want vers 5 gaat verder met…
MAAR om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden.
Jezus werd niet door God geslagen en verdrukt. Het waren hun eigen overtredingen waardoor Hij werd doorboord. Het was de straf die zij over Hem uitspraken en de striemen waarmee zij Hem sloegen.