geen onthouding van diefstal en moord?
10-10-2013 - Geplaatst door Andre PietIn de vorige blog zagen we dat Jakobus tijdens de conferentie Jeruzalem (Hand.15) concludeert dat de gelovigen uit de natiën niet lastig gevallen zouden worden met de wet van Mozes maar…
… dat zij zich hebben te onthouden van wat door de afgoden bezoedeld is, van hoererij, van het verstikte en van bloed.
-Handelingen 15:20-
Het bevreemdt wellicht dat slechts deze vier zaken worden genoemd. Waarom wordt er niet gesproken over b.v. diefstal en moord? Hoeven de natiën zich daar dan soms niet van te onthouden?
Het antwoord moeten we zoeken in het onderwerp van de conferentie. Dat betreft godsdienstige verplichtingen. Gelovigen uit de natiën behoeven niet de wet van Mozes te onderhouden maar slechts zich te onthouden van wat door de afgoden bezoedeld is. Letterlijk: van ceremoniële verontreinigingen van de afgoden. Let op het meervoud. De drie overige zaken die Jakobus noemt vormen een toelichting daarop. Tempelprostitutie (hoererij) hoort daar in de eerste plaatst bij. Maar ook het drinken van bloed dan wel het eten daarvan door verstikt vlees. Dat alles speelde een meer of minder belangrijke rol in de afgodendienst.
Dat Jakobus over b.v. doodslag of diefstal zwijgt, is niet omdat zulke zaken voor de natiën wél geoorloofd zouden zijn maar omdat dat dit niet de kwestie was. Zulke thema’s houden geen verband met godsdienst of ceremonieën. Slechts godsdienstige verplichtingen waren het onderwerp van de conferentie in Handelingen 15. En alleen daarover gaan de besluiten.
Reageer op Facebook