GoedBericht.nl logo
English Blog

de ekklesia als volwassen man

21-11-2012 - Geplaatst door Andre Piet

11 En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven,
zowel evangelisten als herders en leraars,
12 om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon,
tot opbouw van het lichaam van Christus,
13 TOTDAT wij allen
de eenheid des geloofs
en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben,
de mannelijke rijpheid (lett. volwassen man),
de maat van de wasdom der volheid van Christus.
14 DAN zijn wij niet meer onmondig,
op en neder, heen en weder geslingerd
onder invloed van allerlei wind van leer,
door het valse spel der mensen,
in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt,
15 maar DAN groeien wij,
ons aan de waarheid houdende,
in liefde in elk opzicht naar Hem toe,
die het hoofd is, Christus.
-Paulus in Efeze 4 (NBG)-

In de vorige twee blogs stelden we vast aan de hand van 1Korinthe 13 dat Paulus zijn lezers voorbereidde op “de volwassenheid” die zou intreden wanneer de openbaring compleet zou zijn. Het zou het einde betekenen van bepaalde geestelijke uitingen die bij de kindertijd horen.

totdat

In Efeze 4 zien we iets soortgelijks. Met dit verschil dat in deze passage het niet gaat om spreken in talen/tongen en dergelijke, maar om gaven als apostelen en profeten, evangelisten, herders en leraars. Ook aan deze gaven blijkt een uitdrukkelijk “totdat” verbonden te zijn. Dit “totdat” betekent het einde van de onmondigheid omdat het lichaam van Christus een status zal hebben bereikt als “volwassen man”. Ook hier is de context duidelijk dat Paulus niet refereert aan een situatie in de hemel o.i.d., maar aan een toestand op áárde. De volwassenheid zal worden beleefd te midden van “allerlei wind van leer”, “sluwheid die tot dwaling verleid” en “het valse spel der mensen”. Het lichaam als geheel wordt beschouwd als “volwassen man”, maar van de individuele leden wordt gezegd dat ze groeien naar Hem die het Hoofd is.

fundament

De volwassenheid is dus een conditie op áárde en wanneer deze bereikt is, behoren de gaven van vers 11 tot het verleden. Er staat immers “totdat”. De eerste twee functies die Paulus noemt vormen een belangrijke sleutel tot het identificeren van deze gaven. Apostelen en profeten zijn eigen aan de begintijd. Van apostelen weten we sowieso dat het ooggetuigen betreft van de opgestane Christus (1Kor.9:1) en dat Paulus zich als laatste van dat gezelschap beschouwde (1Kor.15:7-9). Na het wegvallen van de eerste generatie waren er dus geen apostelen meer. Geheel in lijn daarmee spreekt Efeze 2:20 van “het fundament van de apostelen en profeten”. Het fundament is dat deel van het bouwwerk dat eenmalig, slechts bij aanvang wordt gelegd.

elk goed werk

Paulus noemt in het rijtje gaven van 4:11 behalve apostelen en profeten ook evangelisten, herders en leraars. Die laatste drie wekken misschien verbazing omdat we toch moeilijk kunnen veronderstellen dat de ekklesia op een zeker moment geen mensen meer zou hebben die het Evangelie doorgeven, herderlijk werk verrichten of onderwijs geven. Zouden we juist niet verwachten dat wanneer de volwassen periode is aangebroken, in principe iedere gelovige bekwaam is voor deze werkzaamheden? En inderdaad, dat is wat Paulus aan Timotheüs in zijn laatste brief ook schrijft. Elke geïnspireerde Schrift maakt de mens Gods bekwaam en tot elk goed werk volkomen toegerust (2Tim.3:16,17). Dit is de realiteit sinds elke geïnspireerde Schrift ook daadwerkelijk beschikbaar is. Als gaven zijn evangelisten, herders en leraars, evenals de apostelen en profeten beperkt tot de beginperiode. Maar hun nalatenschap in geschrift, bekwaamt iedere gelovige tot elk goed werk! Vandaar dat Paulus aan Timotheüs (de tweede generatie) kon schrijven: “doe het werk van een evangelist” (2Tim.4:5).

stabiel

Het moge duidelijk zijn dat de gaven in Efeze 4:11 verband houden met de completering van de Schriften. Het zijn apostelen en profeten, evangelisten, herders en leraars die ons het zogenoemde ‘Nieuwe Testament’ als Woord van Christus hebben gegeven. Sindsdien is de ekklesia volwassen en mondig. De wereld in het algemeen en de godsdienstige wereld in het bijzonder moge gekenmerkt worden door “wind van leer” waardoor mensen op en neer en heen en weer worden geslingerd. Maar in die woelige zee is er een baken: de waarheid, zwart op wit opgetekend. Zij verschaft ons stabiliteit en een zeker uitzicht. En in die ene waarheid vinden we ook elkaar, zodat we in liefde steeds meer mogen groeien naar het Hoofd, dat is Christus!

Reageer op Facebook

Delen: