de actualiteit van de Galaten-brief
02-01-2016 - Geplaatst door Andre Pietna de apostelvergadering
We weten vanuit het boek Handelingen dat Paulus het gebied van Galatië twee keer heeft bezocht. De eerste keer was na de apostelvergadering (Hand.16:6) en de tweede keer een jaar of wat later (Hand.18:23). Dat is van belang omdat daarmee is gezegd dat de kwestie of de natiën de wet van Mozes zouden moeten onderhouden om gered te worden (Hand.15:1), in die dagen reeds was beslist. Niet de natiën moesten als de Joden worden, nee, de Joden moesten evenals de natiën door genade gered worden, aldus Petrus tijdens de genoemde vergadering (Hand.15:10). Het is God zelfs verzoeken, zo stelde Petrus, wanneer men op de schouders van de natiën een juk zou leggen dat Israël zelf nooit heeft kunnen dragen (Hand.15:9). De unanieme conclusie van de apostelvergadering was dat de natiën zich slechts zouden onthouden van wat sinds Adam en Noach altijd al gold, namelijk onthouding van afgoderij, van hoererij, van het verstikt en van het bloed (Hand.15:20).
geen redding maar rechtvaardiging
Het waren niet de besluiten van de apostelvergadering die ter discussie stonden in Galatië. Ze worden zelfs niet genoemd in de Galaten-brief. De dwaling was veel subtieler. Dat er geen redding is door de wet van Mozes – dat was inmiddels wel duidelijk. Maar nu waren er leraren in Galatië gekomen die onderwezen dat er geen rechtvaardigheid is buiten de wet van Mozes om (2:21; 5:4). D.w.z. voor een rechtvaardig leven dient de wet van Mozes als leidraad, zo leerden zij. Het woord ‘redding’ komt in de hele Galaten-brief niet voor. Het sleutelwoord is gerechtigheid en rechtvaardigheid (13x). De predikers in Galatië ontkenden niet dat men men wordt gered door genade en geloof alleen. Wat zij beweerden is dat het leven van een rechtvaardige (een ’tsadiq’), is gebaseerd op de wet van Mozes. Vandaar hun promoten van de besnijdenis (6:2; 6:13) en ook het onderhouden van dagen, maanden, vaste tijden en jaren (4:10).
betoverd
Paulus’ reactie op dit onderwijs is radicaal afwijzend. Hij weigert het zelfs een Evangelie te noemen (1:6) en hij spreekt bij herhaling het anathema uit over zulke predikers (1:8,9). Hij noemt de Galaten betoverd (3:1). Ze begonnen ooit in genade, geloof en Geest maar ze eindigden nu in werken, wet en vlees (3;2-5). Het godsdienstige vlees werd gecultiveerd maar het was slechts schijn (6:12,13). Want met al hun godsdienstigheid bleken ze liefdeloos bezig, elkaar bijtende en veretende (5:15).
vierhonderd dertig jaar later
In zijn leerstellige onderbouwing (Galaten 3) toont Paulus aan dat Abram voor God een rechtvaardige was, puur door geloof in Gods onvoorwaardelijke belofte (3:6). Dat was ruim vierhonderd jaar voordat aan Israël de wet gegeven werd bij Sinaï (3:17). M.a.w. Abram kende de wet van Sinaï niet en kón deze wet ook niet kennen maar hij was niettemin een rechtvaardige! Dat is Paulus’ model van rechtvaardiging (Rom.4:3). De wet die honderden jaren later bij Sinaï gegeven werd aan één volk, fungeerde in de navolgende 1500 jaren zoals een tuchtmeester (lett. pedagoog) voor een onmondig kind (3:23-25). Het was een tijdelijke functie. Tot op de dood en opstanding van Christus (3:24). En sindsdien is Israël niet meer “onder de wet” (4:4,5). En de natiën die nooit onder de wet waren, al helemaal niet.
onder de wet of er naar luisteren?
Paulus bestrijdt in de Galaten-brief geen Talmoedische overleveringen, zoals sommigen beweren. Hij schrijft in Galaten 4:
20 Zegt mij, jullie, die onder de wet willen staan,
luisteren jullie niet naar de wet?
21 Er staat immers geschreven,
dat Abraham twee zonen had,
een bij de slavin en een bij de vrije.
“De wet” verwijst hier naar de boeken van Mozes. De Galaten meenden ten onrechte dat ze deze wet moesten werken. Maar Paulus beveelt hen aan te luisteren naar het diepere, typologische onderwijs in die boeken. Dan zouden ze afstand nemen van Hagar en haar zoon (4:30), d.w.z. van “de berg Sinaï die slaven baart” (4:24) en daarmee hun vrijheid hervinden (4:31).
terug naar af
Paulus wijst de Galaten er op dat wanneer ze zich onderwerpen aan de Mozaïsche kalender (Gal.4:10), zij daarmee in feite terugkeren naar waar ze vandaan kwamen (4:9). Ze dienden ooit de afgoden en in hun religie kenden ze daarbij hun speciale dagen en hoogtijden (4:8). Daarvan hadden ze zich afgekeerd maar nu gingen ze wederom allerlei dagen en hoogtijden onderhouden. Die waren weliswaar voorgeschreven in de wet van Mozes, maar nooit bedoeld voor hen. Het onderhouden van de Mozaïsche kalender was voor hen even misplaatst als hun eerder onderhouden van de afgodische kalender. Het Evangelie had hen bevrijd van religie en nu keerden ze daar naar terug. Naar een religie die niet aan hen was gegeven en die bovendien ‘over de datum’ was (3:25).
verkapt Judaïsme
De judaïserende leer die in Galatië ingang had gevonden en die de genade (1:6; 2:21) en de vrijheid (2:4; 5:1) van Paulus’ Evangelie fataal ondermijnde, heeft zich vanaf het begin van de kerkgeschiedenis verspreid over de hele christenheid. Vooral toen de Kerk als instituut zich in de plaats ging wanen van Israël. De zondag kwam in de plaats van de sabbat, de doop in plaats van besnijdenis en mikwah, Pasen en Pinksteren in plaats van Pesach en Wekenfeest, enzovoort. Het was verkapt judaïsme.
de ‘Messiaanse beweging’
De laatste decennia echter doet een pure vorm van judaïsering weer van zich spreken in de zogenaamde ‘Messiaanse beweging’. In die beweging worden de sabbat en andere hoogtijden, de spijswetten en soms ook de besnijdenis met ijver (4:17) gepromoot onder de natiën. Ook nu niet om gered te worden maar om rechtvaardig te (kunnen) leven. Het is deze ontwikkeling die de Galaten-brief weer even actueel maakt als dat zij ooit was in de dagen van Paulus!
Reageer op Facebook