wat is ‘hoererij’?
12-06-2012 - Geplaatst door Andre PietBovenaan het rijtje van “de werken van het vlees” noemt Paulus ‘hoererij’ (Gal.5:19; zie ook 1Kor.6:10; Ef.5:3; Kol.3:5). Wat bedoelt hij met dit woord? Men zou kunnen denken dat het alleen om ‘prostitutie’, d.w.z. betaalde sex gaat. En inderdaad, het Griekse woord ‘porneia’ (waarin we uiteraard het woord porno herkennen) is inderdaad afgeleid van een werkwoord dat ‘betalen’ betekent. Zo lezen we van de zogenoemde ‘verloren zoon’ dat hij zijn bezit doorbracht met hoeren (Lucas 15:30), m.a.w. hij betaalde de dames kennelijk voor hun diensten.
Hoewel het woord ‘hoer’ zowel in de Bijbel alsook in onze taal de betekenis heeft van een vrouw die haar lichaam verkoopt, blijkt de betekenis van het aanverwante ‘hoererij’ breder te zijn en meer te omvatten. De meervoudsvorm (‘hoererijen’; Mat.15:19; Mar.7:21; 1Kor.7:2) wijst ook in die richting. Paulus spreekt in 1Kor.5:1 van een man die het hield met de vrouw van zijn vader en noemt dat hoererij.
In 1Korinthe 7 begint Paulus met de opmerking dat het goed is voor een mens (lett.) “geen vrouw aan te raken” (7:1), maar…
… vanwege de hoererijen, laat ieder zijn eigen vrouw hebben, en ieder haar eigen man hebben.
1Korinthe 7:2
De tegenstelling maakt de betekenis duidelijk: tegenover de hoererijen (meervoud!) staat het hebben van een eigen man en eigen vrouw. Wie hoereert is één lichaam met iemand (1Kor.6:16) die niet de eigen man of vrouw is. Paulus haalt in dat verband Genesis 2:24 aan:
Een man zal zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en DIE twee (= een man en zijn vrouw), zullen tot één vlees zijn.
Genesis 2:24 (zie ook 1Kor.6:16)
Wanneer Paulus, nog steeds met het oog op de hoererijen (1Kor.7:2) de ongehuwden aanspreekt , dan schrijft hij:
… Het is ideaal voor hen, indien zij zouden blijven, zoals ik. Maar indien zij zich niet beheersen, laten zij trouwen. Want het is beter te trouwen dan te branden.
1Korinthe7:8,9
Hoewel het voor Paulus ideaal was vrijgezel te zijn (‘niet aan een vrouw verbonden”; 1Kor.7:1), wijst hij degenen die zich niet (kunnen) beheersen op het alternatief van trouwen. Ook hier weer: of trouwen of zich beheersen. Al wat daarbuiten ligt, heet hoereij.
Aan de Thessalonikers schrijft Paulus:
Want dit wil God: jullie heiliging, dat jullie je onthouden van de hoererij; dat ieder van jullie zijn vat wete te verwerve in heiliging en eer…
1Thessalonika 4:3,4
Tegenover hoererij plaatst Paulus heiliging en definiëert dit met het verwerven van “zijn vat”. Een vat is hier een lichaam, zoals Paulus elders spreekt van een “schat in aarden vaten” (2Kor.4:7). Wie hoereert gebruikt een vat (= een lichaam) dat niet het zijne is.
Conclusie: hoererij is één lichaam zijn met iemand met die niet de eigen man of vrouw is.