wanneer begon de de huidige ‘bedeling’?
28-12-2008 - Geplaatst door Andre Pietmeer dan twintig jaar geleden schreef ik dit artikel. Inmiddels wat aangevuld en bijgeschaafd maar de strekking ervan is gelijk gebleven.
verwarring
Wanneer ving de tegenwoordige “bedeling van genade” (Efeze 3:2) aan? Over deze vraag blijkt veel verwarring te bestaan. Niet in het minst omdat ze gewoonlijk verward wordt met een totaal andere vraag, nl. wanneer de Gemeente, het Lichaam van Christus ontstond. Over deze laatste vraag willen we eerst duidelijkheid verkrijgen.
de gemeente begint bij het Hoofd
De Bijbel leert dat Christus “… het hoofd is van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden….” (Kolosse 1:18). Waarmee gezegd is dat de Gemeente begint bij het Hoofd, d.w.z. toen Hij als Eerstgeborene uit de doden verrees en officiëel tot Hoofd werd verklaard (Efeze 1:22).
gemeente van eerstgeborenen
Dat de Gemeente begint bij de “de Eerstgeborene uit de doden”, betekent óók dat de Gemeente, dus met recht een “gemeente van eerstgeborenen” is (Hebr.12:23). Op grond daarvan is zij naar Bijbelse maatstaven, voorbestemd voor de hoogste positie. Wie beweert dat de Gemeente, het Lichaam van Christus, ontstaan is op een later tijdstip dan de opstanding, miskent daarmee feitelijk haar eerstegeboorterecht…
de gemeente Gods, het lichaam van Christus
Paulus schrijft in de aanhef van de 1-ste Korinthe-brief…
Paulus, een geroepen apostel van Christus Jezus door de wil van God, en Sostenes, de broeder, aan de gemeente Gods te Korinte…
1Korinthe 1:1,2
Deze “gemeente Gods” bestond reeds vóórdat Saulus van Tarsus geroepen werd, want schrijft de apostel…
… ik ben de geringste der apostelen, niet waard een apostel te heten, omdat ik de gemeente Gods vervolgd heb.
1Korinthe 15:9
Welnu, deze “gemeente Gods” noemt Paulus “het lichaam van Christus” (1Korinthe 10:16) en hij beschrijft hen als “één Lichaam” (1Korinthe 10:17; 12:12, etc.). Het zijn exact dezelfde formuleringen als die we aantreffen in de veel latere Efeze-brief (resp. 2:16; 4:4 en 4:12).
de gemeente Gods = Christus
Deze waarheid van het ene Lichaam werd Paulus in de kiem reeds geopenbaard op het moment dat hij geroepen werd. Hij vervolgde (zoals we zagen) “de gemeente Gods” maar wat zei de stem uit de hemel tegen hem?
Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?
Handelingen 9:4
M.a.w. Christus identificeert Zich met “de gemeente Gods” die Saulus vervolgde. Ziedaar de openbaring van het ene Lichaam in notedop!
een Israëlitische aangelegenheid
In aanvang was “de Gemeente Gods” een strikt Israëlietische aangelegenheid. Dat is ook logisch, want vanaf de aanvang van het boek Handelingen rekende men met het herstel van het Koninkrijk voor Israël in die tijd (Handelingen 1: 6,7). De prediking was dáárop gericht (Handelingen 3:19-21). Overal waar het volk van Israël verstrooid was, “in Jeruzalem, Judea, en tot aan de uitersten van de aarde” heeft God het getuigenis aangaande Israëls opgestane Messias met vele tekenen en wonderen bevestigd. De rode draad in het boek Handelingen is echter dat Israël (lees: haar leiders) het Evangelie niet beliefde.
Saulus wordt Paulus
Dan krijgt de geschiedenis een wending… In het buitenland verschijnt Christus Jezus vanuit de hemel aan een jonge man die ongetwijfeld te boek stond als zijn felste hater: Saulus, later Paulus. Deze Paulus wordt het werktuig in Gods hand om los van Israëls afwijzing, een boodschap van louter genade (=om niet, gratis) te prediken. Zonder onderscheid. Voor iedereen. Het Evangelie dat hij predikt heet bij gelegenheid “het Evangelie der voorhuid” d.w.z. het Goede Bericht dat helemaal los staat van besnijdenis, wet en rituelen. Stelt u zich voor hoe revolutionair dat voor strikt Joodse apostelen en gemeenten in die dagen moet zijn geweest! Paulus’ bediening begint in Handelingen 13 (daar vindt zijn naamswijziging plaats; 13:9) en eindigt in gevangenschap in Rome. Sinds Paulus’ optreden (Hand.13) wordt Israël gewaarschuwd voor een naderend oordeel, maar eenmaal aangekomen in Rome (Hand.28) wordt deze waarschuwing een rechtstreekse aanzegging (nl. dat het Koninkrijk niet in die tijd hersteld zal worden; Hand.28:25-28 vergl. Hand.1:6).
tevoren kort daarvan geschreven
Nu was de tijd voor Paulus aangebroken om uitgebreid te schrijven over de zaken die hij voorheen slechts kort had aangestipt.
… dat mij door openbaring de verborgenheid bekendgemaakt is, gelijk ik tevoren in het kort daarvan schreef.
Efeze 3:3
In zijn eerdere brieven had Paulus slechts summier over “de verborgenheid” en “verborgenheden” geschreven. Zie onder meer Romeinen 16:25 en 26; 1Korinthe.2:1, 7 en 1Kor.15:51. Vanuit de gevangenis (ondergronds, buiten de maatschappij) geeft Paulus volledige opening van zaken over wat God hem eerder door openbaring had bekend gemaakt.
het beheer van genade
Terug naar de oorspronkelijke vraag. Wanneer ging de huidige ‘bedeling’ van start? Als we, zoals gebruikelijk, ‘bedeling’ en ‘gemeente’ hier gelijk stellen, dan zouden we op grond van het bovenstaande zeggen: de gemeente en dus onze bedeling ving aan in het jaar van Christus’ opstanding. Hier wreekt zich echter een hardnekkig misverstand over het begrip ‘bedeling’. Om te beginnen is het woord ‘bedeling’ een hoogst ongelukkig vertaalwoord. Het achterliggende Griekse woord is ‘oikonomia’ hetgeen letterlijk ‘huishouding’ betekent. Ons woord ‘economie’ is hier regelrecht van afgeleid. Het duidt op een specifiek beheer.
Paulus de beheerder
Wanneer we willen weten wanneer “de huishouding van de genade Gods” aanving, zullen we moeten nagaan aan wie dit beheer gegeven is. Een beheer veronderstelt immers een beheerder. Het rechtstreekse antwoord geeft Paulus:
Jullie (=natiën) hebben immers gehoord van het het beheer van Gods genade mij voor jullie gegeven: dat mij door openbaring de verborgenheid bekendgemaakt is…
Efeze 3:2,3
Paulus zegt hier de beheerder te zijn van Gods genade voor de natiën. Een beheer dat niet geprofeteerd en “van aeonen her verborgen” was, maar nu door openbaring aan hem bekend was geworden. De profeten spreken welliswaar vaak van heil voor de natiën, maar altijd op grond van een hersteld Israël. Ook de zendingsopdracht (“maakt alle volken tot mijn discipelen”) ligt in die lijn (zie Handelingen 3:25,26). Karakteristiek voor Paulus’ beheer is echter dat het heil naar de natiën gaat vanwege Israël’s val (Romeinen 11:11-15). Dát was in het OT verborgen.
Paulus vervolgt een paar verzen verderop in Efeze 3:
Mij, verreweg de geringste van alle heiligen, is deze genade te beurt gevallen, om aan de natiën de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen, en in het licht te stellen het beheer van de verborgenheid, dat van aeonen her verborgen is gebleven in God…
Efeze 3:8,9
Slechts Paulus is de apostel die “het beheer van de verborgenheid” in het licht stelt. Hij is immers de enige apostel die de onnaspeurlijke rijkdom van Christus onder de natiën predikt. Niet “het Evangelie van de de besnijdenis” zoals Jakobus, Petrus en Johannes aan de Joden predikten (Galaten 2:7-9). Nee, Paulus predikt onder de natiën, zonder onderscheid. Jakobus, Petrus en Johannes schrijven in hun brieven nergens over het thema van het verdwenen onderscheid tussen de natiën.
alleen Paulus
Behalve Paulus schrijft geen van de apostelen over de waarheid van het ene Lichaam. Nergens schrijven zij over de verborgenheid die Paulus in het licht stelt. Natuurlijk is deze waarheid wel aan hen bekendgemaakt (Efeze 3:5!), maar niet anders dan aan ons, nl. via de prediking van de geroepen apostel Paulus.
En daarmee is vanuit de Schrift getoond dat onze ‘bedeling’ (lees: huishouding, beheer) niet eerder van start kón gaan, dan toen Paulus ten tonele verscheen. Het beheer begon toen de beheerder aantrad! Het is uitsluitend Paulus die Israëls terzijdestelling proclameerde en op basis daarvan demonstratief naar de heidenvolken ging. En aangezien dát karakteristiek is voor de huidige huishouding, kon deze huishouding vanzelfsprekend niet eerder in werking treden dan sinds Paulus’ optreden.
samengevat…
De formatie van de GEMEENTE begon bij Christus (die immers het Hoofd is), in het jaar van zijn opstanding. Pas toen Israël volhardde in haar ongeloof en Paulus afgezonderd werd, begon de huidige huishouding (het verborgen, ‘heidense’ beheer dat actueel is in onze dagen). Paulus is de beheerder van de verborgenheid en dit beheer (huishouding/ regime/ ‘bedeling’) ving logischerwijs aan toen het aan de beheerder werd toevertrouwd.