to be or not to be?
24-01-2012 - Geplaatst door Andre PietHet Hebreeuws, de taal waarin het eerste deel van de Bijbel geschreven is, kent geen werkwoord ‘zijn’ (ik ben, jij bent, hij is, wij zijn, etc.) De Griekse taal waarin het tweede deel van de Bijbel is geschreven, kent het werkwoord wel, maar het wordt aanzienlijk minder gebruikt dan in onze taal. In veel gevallen laat het Grieks het werkwoord achterwege. In b.v. Johannes 1:23 wordt gezegd: “Ik ben de stem van één die roept in de woestijn”, maar in grondtekst ontbreekt hier het woordje ‘ben’. Wanneer het wél wordt gebruikt, dan is dit omwille van het accent. Bijvoorbeeld als Paulus zijn volksgenoten toespreekt en zegt: “ik ben een Jood…” (Hand.22:1). Daarmee identificeert hij zich nadrukkelijk met hen.
Het werkwoord ‘zijn’ plaatst een is-gelijk-teken tussen twee zaken. Maar anders dan in de wiskunde (3×3=9), is dit zelden letterlijk waar. Zonder dat besef ontgaat ons zomaar het verschil tussen feit en opinie. ‘De film is leuk’, ‘het meisje is aardig’,etc. Ook leidt het gebruik van het werkwoord gemakkelijk tot generalisaties: ‘hij is agressief’, ‘zij is depressief’, etc.*
Het werkwoord ‘zijn’ identificeert en duidt daarom vaak op representatie. “De akker is de wereld” (Mat.13:38), “dit is mijn lichaam” (Mat.26:26) of “de kandelaren zijn de zeven gemeenten” (Openb.1:20). In al deze gevallen staat het één (als representatie) voor het ander. Over het werkwoord ‘zijn’ vermeldt de lexicon van de Concordant Version:
Haar aanwezigheid duidt er gewoonlijk op dat de uitdrukking als ‘bij wijze van spreken’ begrepen dient te worden, niet letterlijk.
(“It’s presence usually indicates that the statement is to be understood ‘in a sense”, not literally.” )
————————————————–
* De Engelstalige wereld kent een stroming, E-prime geheten, dat stelt dat het werkwoord ‘zijn’ bijna altijd informatie vertekent en daarom schadelijk is in de communicatie en ons denken.