Romeinen 9:30 – rechtvaardigheid vanuit geloof
18-07-2021 - Geplaatst door Andre PietWat zullen wij dan zeggen? Dat natiën die geen rechtvaardigheid najagen, rechtvaardigheid begrepen. Rechtvaardigheid echter die vanuit geloof is.
Wat zou de reactie op het voorgaande nu zijn? Paulus begint met de vaststelling dat natiën (niet: de natiën, maar sommigen uit hen), geen rechtvaardigheid najagen. In tegenstelling tot het Joodse volk, kennen zij geen ijver om voor God rechtvaardig te zijn. En toch, ze hebben rechtvaardigheid begrepen. D.w.z. greep (of grip) daarop gekregen. Ze begrijpen wat Gods rechtvaardigheid is en dat deze rechtvaardigheid geen rechtvaardigheid is die een mens door prestaties tot stand brengt. Nee, zij begrijpen dat Gods rechtvaardigheid betekent: God doet recht aan zijn belofte en Hij vervult wat Hij toezegt!
Een rechtvaardige is voor God iemand die vertrouwt op wat Hij belooft. Dit had Paulus al veel eerder uiteengezet in hoofdstuk 3 en 4. Vooral aan de hand van het voorbeeld van Abraham. God beloofde hem nageslacht hoewel hij en Sara ‘verstorven’ waren. Van Abraham werd niets gevraagd; hij ontving een onvoorwaardelijke toezegging “en Abraham geloofde God en het werd hem gerekend tot rechtvaardigheid” (Gen.15:6; Rom.4:3).
Voor God telt slechts “rechtvaardigheid die uit geloof is”. God belooft – zonder mitsen en maren. En wie daarop: amen! zegt, is voor Hem een rechtvaardige!