Romeinen 6:13 – alsof levend uit de doden

Presenteer ook jullie leden niet als wapenen van onrechtvaardigheid voor de zonde, maar presenteer jezelf aan God alsof jullie levenden uit de doden zijn, en jullie leden als wapenen van rechtvaardigheid voor de God.

Niet langer beheerst te worden door ‘koning zonde’ betekent ook dat we onze leden daaraan beschikbaar stellen. Onze leden zijn alle delen (anagram van leden) van het lichaam. Ook bijvoorbeeld onze oren en mond (10:8).

Dat Paulus onze leden “wapenen” noemt suggereert strijd. Want terwijl we de facto nog in een “sterfelijk lichaam” (:12) verblijven, rekenen we onszelf (de jure) als “levenden uit de doden”. Dat is een voortdurend conflict tussen enerzijds eigen ervaring en gevoel en anderzijds uitgaan van wat Gods woord zegt wie we zijn.

Paulus zegt dat we ons aan God zouden presenteren alsof we levenden uit de doden zijn. Het woord ‘alsof’ hier is typerend. We zijn weliswaar nog niet uit de doden opgestaan, maar zo rekenen we al wel. Want God doet recht aan Zijn woord (=rechtvaardigheid)! Heette Abraham al geen ‘vader van vele volken’ terwijl de aan hem beloofde zoon nog jaren op zich zou laten wachten? Abraham negeerde de ‘onmogelijke omstandigheden’ (Rom.4:19) en leefde alsof hij reeds ‘vader van vele volken’ (=Abraham) was. Dat is leven uit geloof!

Delen: