Psalm 150:5 – alles wat adem heeft…

Looft Hem in cymbalen van gejuich. Alles wat adem heeft looft JAH. Hallelujah!

De honderdvijftigste psalm is het geweldige slotakkoord van de vijf boeken der psalmen. Eén grote ode aan de “Ik ben [er]” (JAH). Alle registers worden opengetrokken om de lofzang te doen klinken. Koning David had maar liefst vierduizend (!) Levieten ingezet die de instrumenten in het heiligdom zouden bespelen (1Kron.23:5).

Muziek is een geweldig type van Gods woord. Het spreekt niet de ogen aan, maar het is “uit het gehoor”. Niets op aarde is zo in staat rechtstreeks het hart te raken als muziek. Om te ontroeren in mineur maar ook te verblijden in majeur. Ook genoemd de ‘grote terts’, dat is de verhoging bij de derde. Spreekt dat niet van de derde dag waarop de dood werd overwonnen? In muziek worden contrasten (hoog-laag, langzaam-snel, hard-zacht) tot een harmonie gesmeed. GOD zelf is de grote Componist van de heilshistorie. Alles moet meewerken aan zijn Meesterwerk. Hij is degene die de toon zet!

Juist omdat GOD zelf de grote Componist is, kan het niet missen dat alles wat adem heeft, uiteindelijk de lofzang zal meezingen. Elke tong zal juichen: Jezus is Heer, tot eer van GOD de Vader!

Delen: