Kolosse 1:1 – Paulus, apostel van Christus Jezus

Paulus, apostel van Christus Jezus door Gods wil, en Timotheüs de broeder…

Een nieuwe brief ter bespreking ligt voor ons. Naar goed gebruik begint de schrijver met zijn naam. Immers, het eerste wat de ontvanger van een brief wil weten is wie de afzender is. Paulus noemt zich bij de naam die hem kenmerkt vanaf het ogenblik dat de Jood Elymas hem probeerde te verhinderen om aan de Romeinse stadhouder Sergius Paulus het woord van God door te geven (Hand.13:9). Elymas werd tijdelijk verblind. Dit moment is een mijlpaal: Saulus wordt Paulus. Want zo consequent als Lucas hem tot dan toe Saulus noemde, zo consequent heet hij voortaan Paulus.

Paulus’ naam staat model voor de tijd dat Israël tijdelijk is verblind en het woord van God naar de natiën wordt gezonden. Het is een tijd van onderbreking, een pau-ze (Grieks: pau = stop). In die tijd spelen niet “de twaalf”, maar een dertiende apostel de hoofdrol. Hoogstpersoonlijk geroepen en afgevaardigd (apostel = afgevaardigd) door Christus Jezus zelf. Het is typerend voor Paulus om zijn Heer zo te noemen. Niet de aardse naam Jezus, maar de titel van de opgewekte en verheerlijkte Christus staat voorop. Want zó heeft hij Hem leren kennen, en zó heeft hij Hem ook geheraut en onderwezen onder de natiën.

Delen: