Johannes 17:5 – heerlijkheid vóór de wereld was
19-10-2019 - Geplaatst door Andre PietEn nu, verheerlijk mij, U Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid die ik had vóór de wereld was, bij U.
Bovenstaande bede is afkomstig uit het zogenoemde ‘hogepriesterlijk gebed’. Een gebed dat Jezus uitsprak kort voordat hij gevangengenomen zou worden. Hij spreekt zijn Vader aan als “de enige waarachtige GOD” (17:3) en vraagt Hem om verheerlijkt te worden bij GOD Zelf.
En dan voegt Jezus er aan toe: “met de heerlijkheid die ik had vóór de wereld was, bij U”. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Denkt Jezus in herinnering terug aan de heerlijkheid die hij ooit had bij GOD? Maar waarom zou hij verheerlijkt moeten worden, als hij die heerlijkheid reeds had “voordat de wereld was”? Trouwens, was hij toen ook al gekroond met eer en heerlijkheid? Of Koning-Priester naar de ordening van Melchizedek? Is dat allemaal juist geen heerlijkheid die gebaseerd is op zijn voorafgaand lijden?
Inderdaad, “… de heerlijkheid die ik had vóór de wereld was”, verwijst niet naar Jezus’ persoonlijke herinneringen. Hij verklaart: het was een “heerlijkheid die ik had… bij U“. Bij zijn GOD en Vader had hij de heerlijkheid die hij zou ontvangen, reeds “vóór de wereld was”. Jezus’ woorden spreken niet van voorbestaan maar van voorbestemming.