GoedBericht.nl logo
English Blog

2. voorbestaan als stijlfiguur & anachronismen

Voor velen is het lastig om te spreken van een voorbestaan van Christus, als Hij niet voor zijn geboorte een afzonderlijk, bewust persoon was. Wanneer Hij een voorbestaan had als ‘woord’ (Logos), dan klinkt dat heel abstract en is van ‘voorbestaan’ slechts ‘bij wijze van spreken’ sprake. Dat laatste klopt en de Schrift vinden we daar ook een fraai voorbeeld van.

In Hebreeën 7 wordt ingegaan op de wonderlijke ontmoeting die ooit plaatsvond tussen Abram en Melchizedek, “koning van Salem” en tevens “priester van God de Allerhoogste”. De schrijver van de Hebreeën-brief gaat erop in dat Melchizedek Abram zegent en daarmee onmiskenbaar de meerdere blijkt te zijn van Abram. Dat meerdere blijkt ook het feit dat Mechizedek tienden ontvangt van de buit die Abram had bemachtigd. En dan lezen we:

9 En bij wijze van spreken, door Abram heeft ook Levi (die tienden in ontvangst neemt), tienden gegeven, 10 want hij was nog in de lende van de [aarts]vader, toen Melchizedek hem tegemoet kwam.

Levi gaf “bij wijze van spreken” tienden aan Melchizedek. Is dat letterlijk? Zou Levi persoonlijke herinneringen hebben aan de tienden die Abram ooit aan Melchizedek had gegeven? Nee, natuurlijk niet! En toch, in Bijbelse termen had Levi een ‘voorbestaan’ in Abram. In Abram was Levi ‘pre-existent’. Zoals de hele mensheid ook ‘pre-existent’ is “in Adam”. Elk mens komt immers uit Adam voort.

Zo was de Zoon van God ‘pre-existent’ als Gods logos. Want God zelf verwekte Hem door het woord dat tot Maria kwam. Voor wie vertrouwd is met de gedachte dat de Zoon van God mens werd (zoals traditioneel wordt geleerd), zal ongetwijfeld aan deze invulling van ‘voorbestaan’ moeten wennen. Toch gaat de Schrift zelf ons hierin voor. Want het woord werd vlees. Het voorbeeld van Levi die “bij wijze van spreken” aan Melchizedek tienden gaf, kan ons hierbij helpen.

anachronismen

In het verlengde hiervan dienen we ons ook bewust te zijn van het fenomeen van anachronisme bij retrospectie. Dat behoeft toelichting. Wanneer we terugblikken op zaken in het verleden is het heel normaal spraakgebruik om iets te benoemen met een naam die van (veel) later datum is. Zo is het niet vreemd om b.v. te zeggen: ‘onze loodgieter is geboren in 1975’, ondanks dat hij bij zijn geboorte nog geen loodgieter was. Ook in de Schrift kennen we dit soort anachronismen. Zo wordt in de geschiedenis van Abram gesproken van de plaats Dan, terwijl die plaats toen nog geen Dan kon heten (Gen.14:14). Wat de latere redacteur echter bedoelde: Abrams leger achtervolgde tot aan de plaats die we nu kennen als Dan. Zodat de plaats met terugwerkende kracht een naam krijgt toebedeeld. Zie ook Gen.40:15; Ex.13:17 en Deut.34:1. Zulke anachronismen zijn geen stijlfouten, maar gelden als een gangbaar idiomatisch stijlfiguur.

Het is van belang om dit fenomeen te herkennen en niet in valse conclusies te vervallen. Als 1Korinthe 15:47 over Jezus Christus zegt: “… de tweede mens is uit de hemel” mogen we daaruit niet opmaken dat Hij dus reeds mens in de hemel was. Het betekent gewoon: Degene die we nu kennen als “de tweede mens” is hemels van oorsprong (want verwekt door God Zelf).

Wanneer Paulus in 1Korinthe 8:6 zegt dat alle dingen door Jezus Christus zijn, dan is daarmee niet gezegd dat Hij bij de schepping dus reeds Jezus Christus was. Alle dingen zijn door “het woord” geworden en aangezien Jezus Christus het vleesgeworden woord is, kan met terugwerkende kracht worden gezegd dat alle dingen door Jezus Christus zijn.

Delen: