GoedBericht.nl logo
English Blog

nooit kan ’t geloof teveel verwachten

27-07-2018 - Geplaatst door Andre Piet

Van een bezoekster van deze site ontving ik een email. Dat begint zo:

Afgelopen zondag beluisterde ik het eerste deel van psalm 139. Daarin noemde je kort de tekst of het lied dat het geloof nooit teveel kan verwachten. Ik weet niet precies meer in welk verband, maar dat geeft ook niet.
Over die uitspraak heb ik wel een vraag.
Wat betekent dat nu eigenlijk precies?
Wat betekent ‘te veel’ verwachten?
En wat betekent ‘verwachten’?
Is dat: (zeker) weten dat Hij gaat doen waar je als gelovige om gebeden hebt? Of is dat toch teveel?
Bij mij betekent het: dat wij als gelovigen na ons gebed, erop kunnen vertrouwen dat God doet wat wij vragen. Niet alleen dat Hij iets kán of wíl, maar dat Hij het ook dóet.
Ik verwacht van God dat Hij ……………… doet, als ik daarom gebeden heb.

Is er verschil tussen wat het geloof verwacht en wat IK verwacht?

En wát mag je dan verwachten?
Alleen dingen die met het geloof te maken hebben?
Of ook aardse dingen?
Voorbeeld: Als God zegt dat het niet goed is dat een mens alleen zij, mag ik als gelovige dan verwachten dat Hij mij een man geeft? (erop vertrouwen dat Hij dat doet)?
En zeker als ik daar ook om bid?

Goede vragen. Want inderdaad, met de woorden ‘nooit kan ’t geloof teveel verwachten’ zou je gemakkelijk aan de haal kunnen gaan. De aanleiding in de toespraak was dat het onmogelijk is om over GODS reddingswerk in Christus te groot te denken. Dat is omdat de Schrift leert dat de redding, verzoening, rechtvaardiging en levendmaking universeel zijn(1Tim.4:10; Kol.1:20; Rom.5;18; 1Kor.15:22). Alomvattend. Dat kun je per definitie niet meer of groter maken dan dat het is.

Het bekende versregel ‘nooit kan ’t geloof teveel verwachten’ is gebaseerd op het gegeven dat GOD altijd geeft wat Hij belooft. Vertrouwen in wie GOD is en wat Hij toezegt wordt nooit beschaamd. Daarbij is het uiteraard wel van groot belang te weten wat en aan wie Hij iets belooft. Zo heeft GOD bijvoorbeeld materiële welvaart en overvloed beloofd aan Israël als natie, namelijk wanneer ze in zijn wegen zou wandelen (Deut.28). Zo’n nationale belofte overhevelen op een individuele gelovige in onze dagen, zou volkomen misplaatst zijn. Gelovigen zouden vandaag veeleer verdrukkingen hebben te verwachten (2Tim.3:12). We dienen de Schrift met onderscheid te lezen  Het woord der waarheid recht snijden (2Tim.2:15). Aan wie is het geschreven en op welke tijd heeft het betrekking?

Er is zeker een groot verschil tussen wat ik verwacht en wat geloof verwacht. Ook wanneer ik heel gelovig bidt voor zaken die ik vurig wens. Stel, iemand bidt om een levenspartner. Met zo’n gebed is niets mis. Al onze wensen immers mogen we bij GOD bekendmaken (Filp.4:6). Maar we hebben geen garantie dat we krijgen wat we graag wensen. Dat is overigens niet omdat GOD ons minder geeft dan we vragen maar juist omdat Hij méér geeft dan dat. Wanneer wij om zilver vragen, dan geeft Hij goud, d.w.z. meer en zoveel beter dan wij verzoeken. Het is een kwestie van geloof (=vertrouwen) dat de Schepper van hemel en aarde weet wat Hij doet. En dat Hij onvergelijkelijk veel beter weet wat goed is voor ons. Zoveel beter dan dat wij dat zelf weten.

We mogen al onze wensen aan GOD bekendmaken door gebed en smeking met dankzegging, voegt Paulus er aan toe (Filp.4:6). Wanneer we onze verzoeken bij GOD neerleggen kunnen we Hem bij voorbaat al danken. Niet omdat Hij per se geeft wat wij willen, maar wel omdat we erop kunnen vertrouwen dat zijn wegen altijd volmaakt zijn! Jazeker, Hij is bij machte te geven wat we verzoeken, maar veel meer nog: Hij zal ons geven wat we in zijn ogen behoeven! GOD heeft alles onder controle en de vrede die Hijzelf heeft (“de vrede van GOD”) zal dan onze gedachten en harten behoeden als in een vesting! Dat is de machtige belofte van Filippi 4:6 en 7! Wat Paulus in deze verzen laat zien is dat gebed niet GOD maar de bidder verandert!

De email-schrijfster vervolgt:

Maar als het om geloofszaken gaat: als ik elke dag bid of God mij vrede wil geven en vreugde en blijdschap, en geduld enz. (vrucht van de Geest), en ik ontvang het niet, want ik bén helemaal niet blij en ervaar geen vrede en vreugde, alleen maar bitterheid en teleurstelling, …
Hoe leg je zo’n tekst dan uit? Dat het geloof nooit teveel kan verwachten?

Als ik ’s morgens bid en vraag of God mij helpen wil om te leven naar Zijn wil. Dat ik de juiste beslissingen mag nemen en de juiste, vriendelijke toon naar mensen mag aanslaan, Mag ik dan verwachten dat Hij dat ook doet?
Maar als ik dan ‘s avonds om vergeving moet vragen omdat ik toch niet geleefd heb naar Zijn wil, en toch niet vriendelijk ben geweest naar de mensen om mij heen, heb ik dan toch teveel van Hem verwacht?
Dat voelt zo als een enorm grote teleurstelling. En dan denk ik: wat héb ik dan aan zo’n God?

In bovenstaande woorden klinkt een enorme onkunde door omtrent onze identiteit en positie in Christus. Wie in Christus is, is in GODS ogen rechtvaardig (Rom.4 t/m 8). Dat gaat nog veel verder dan vergeven. Vergeven wil zeggen: je zonden en missers worden je niet aangerekend. Maar gerechtvaardigd-zijn betekent: voor GOD ben je rechtvaardig, volmaakt, vrij van elke beschuldiging. Zo ziet Hij ons en zo rekent Hij ook. Zoals Hij Abram Abraham (=vader van vele volken) noemde, terwijl deze nog kinderloos was. GOD overziet de toekomst en zag wat Abraham zou zijn en zo sprak Hij hem ook aan. En Abraham geloofde GOD. Welnu, zo is het met ons ook. In GODS ogen zijn wij (in Christus) rechtvaardig. Eens voor altijd! En zoals GOD rekent, zo zouden wij ook rekenen. Dood voor de zonde en levend voor GOD in Christus Jezus (Rom.6:11)! Niet ’s avonds om vergeving vragen vanwege onze tekortkomingen. Nee, GOD danken voor het feit dat Hij ons rechtvaardig heeft verklaard in zijn Zoon! Trouwens niet als een eindpunt in de avond maar als de start in de ochtend. Zodra we opstaan! Dan beginnen we niet te vragen of GOD ons vrede en vreugde wil geven. Nee, we danken Hem dát HIJ dat wil en dat Hij ook bij machte is dat in ons leven uit te werken. Deze eigenschappen zijn immers “de vrucht van de geest” en niet het resultaat van onze eigen inspanningen. Dat is leven uit de rijkdom van GODS genade. Dat maakt blij op voorhand. Want we zien daarin consequent af van onszelf. Slechts daar waar we wat van onszelf verwachten, kunnen (en zullen we!) teleurgesteld raken in onszelf. Maar in ’t geloof aan wat GOD gesproken heeft, kunnen we nooit teveel verwachten! Begin in geloof te aanvaarden wie je in Christus (volgens GOD zelf!) bent.

Het verschil tussen wat de email-schrijfster als dagelijkse ervaring beschrijft en het Leven dat GOD voor ons in petto heeft, is als een verschil van aarde en hemel. Het eerste is een pad van frustratie, het tweede een pad van dankbaarheid. Het eerste is gericht op mijzelf, het tweede gericht op GOD. Het eerste gaat uit van de positie in Adam, het tweede van onze positie in de opgewekte Christus, “de laatste Adam”. Het eerste beleeft vergeving als slot, het tweede rechtvaardiging als start. Het eerste levert teleurstelling in de mens op, het tweede geeft aan GOD de eer. Het eerste is als een slaaf werken, het tweede is vanuit genade leven. In het eerste ben ik een arme zondaar, in het tweede ben ik rijk en gerechtvaardigd. In het eerste gaat het om mijn verlangens, in het tweede om GODS genade die meer dan genoeg is!

Delen: