met Hem verschijnen in heerlijkheid
30-06-2012 - Geplaatst door Andre PietEén van de ideeën die verband houden met de Handelingen 28:28-opvatting, is dat de ekklesia die nu gevormd wordt, niet met Christus op aarde zal verschijnen. Eigenaardig, want laat nu uitgerekend in een van de gevangenis-brieven, Paulus het volgende opgetekend hebben:
Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid.
Kolosse 3:4
Paulus zet in deze brief uiteen dat de gelovigen met Christus verbonden zijn, als Hoofd en Lichaam (Kol.1;18). Dat betekent dat de leden van het Lichaam, de ekklesia, in zijn positie delen. Hij is thans verborgen en wij dus met Hem (Kol.3:3). Als gelovigen op aarde worden we daarom ook geacht te zoeken de dingen die boven zijn, waar Christus is (Kol.3:1). Hier beneden op aarde is Christus nu verborgen maar de verwachting is, dat Hij straks zal verschijnen. Waar die verschijning zal plaatsvinden hoeft niet vermeld te worden, omdat het verband dit duidelijk maakt. Maar zelfs wanneer deze logica ons ontgaat, dan moet duidelijk zijn dat ongeacht waar Christus verschijnt, de gelovigen per definitie met Hem zullen verschijnen. En aangezien Christus op aarde in heerlijkheid zal verschijnen (2Thes.1:10), zullen de leden van zijn Lichaam daar hoe dan ook, in delen.
met alle heiligen
Ook op andere plaatsen in de Schrift wordt hier naar verwezen. Wie zijn b.v. “alle heiligen” waarvan Zacharia 14:5 melding maakt, die de HERE zullen vergezellen wanneer Hij zijn voet zal plaatsen op de Olijfberg? Zacharia vermeldt het niet. Van engelen lezen we nooit dat ze “heiligen” genoemd worden, hetgeen suggereert dat het om mensen gaat. Maar welke mensen? Wat Zacharia niet wist en ook niet kón weten (het was verborgen), dat is voor ons niet moeilijk te verstaan: de verschijning van de Messias in heerlijkheid aan Israël zal plaatsvinden in gezelschap met het volk dat nu met Hem verborgen is, d.w.z. de ekklesia die zijn Lichaam is! Maar dat betekent dan óók, dat voordat deze ekklesia MET Christus kan verschijnen zij eerst TOT Hem verzameld zal moeten worden. En inderdaad, daarover schrijft Paulus reeds in zijn eerste brieven. “Zie, ik deel u een geheimenis mee…” (1Kor.15:51), “met een woord des Heren” (1Thes.4:15).