maranatha – een vloek
05-07-2005 - Geplaatst door Andre PietHet woord maranatha vinden we slechts één keer in de Bijbel en wel in 1Korinthe 16:22. De NBG-vertaling geeft dit vers als volgt weer:
Indien iemand de Here niet liefheeft, hij zij vervloekt. Maranata!
…. alles wat onder de ban ligt, dat is allerheiligst voor de HERE.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat in het Griekse woord anathema de gedachte van ’toewijding’ besloten ligt (letterlijk: ‘naar boven plaatsen’; in Lucas 21:5 wordt een verwant woord vertaald met ‘wijgeschenk’). ‘De ban’ wil in de Bijbel zeggen:
1. een mens moet er van afblijven, het is van God;
2. het is overgegeven ter vernietiging (Jozua 6:17,18).
Pal achter anathema schrijft Paulus het woord maranatha. Vrijwel altijd wordt beweerd dat dit hier een Syrisch of Aramees woord betreft dat zoiets als ‘de Heer komt’ betekent. Dat klopt, maar overweeg ook eens het volgende:
- Is het logisch om aan te nemen dat Paulus in een brief aan Grieks-sprekende mensen zomaar, zonder vertaling een Aramees woord zou gebruiken?
- Mara ata opgevat als Hebreeuwse frase is het enkelvoud van wat we in Maleachi 3:9 vinden als meervoudsvorm mara atem (“zijt gij vervloekt…”). M.a.w. mara ata als Hebreeuwse uitdrukking opgevat, komt dus overeen met het Griekse anathema!
- Paulus sprak Hebreeuws (Handelingen 21:37-40; 22:1-3; 26:14) en noemt zich ook een Hebreeër (Filippi 3:5). Is het dan vreemd om van hem een Hebreeuwse uitroep te vernemen? Zeker waar dit naadloos aansluit bij het verband?
- Het herhalen van een woord in een andere bekende taal (zoals hier “anathema maranatha“) is een wel vaker voorkomend stijlfiguur. Denk aan de bekende uitdrukking “Abba, Vader” (Markus 14:36; Galaten 4:6).
De conclusie moet zijn: maranatha is in 1Korinthe 16:21 een banspreuk of vloek.