is de gemeente de bruid?
28-10-2020 - Geplaatst door Andre PietLeert Paulus in 2Korinthe 11:2 dat de gemeente de bruid van Christus is? Enkele overwegingen.
het verbond als huwelijksrelatie
In ons zogenaamde ‘oude testament’ (de Hebreeuwse Bijbel) wordt de relatie tussen God en het volk Israël dikwijls beschreven in termen van een huwelijksrelatie. Het oude verbond dat gesloten werd bij de Sinaï droeg dan ook het karakter van een huwelijksverbond (Jer.2:2) met het land Israël als de echtelijke woning. Wanneer Israël andere goden achterna liep, wordt dat dan ook steevast als hoererij bestempeld (Ezech.16:32) . Nu is in onze dagen het oude verbond beëindigd (Hebr.8:13) maar de belofte is dat God een nieuw verbond met een hersteld en gelovig volk zal sluiten (Jer.31:31). Dat is tot op vandaag toekomstmuziek en de bruiloft wacht nog (Hos.2:18,19). Maar de identiteit van zowel de bruidegom als de bruid staan op voorhand vast. Het is JAHWEH GOD die (gerepresenteerd in de Messias) de Bruidegom is en Israël de bruid.
in ‘het nieuwe testament’ niet anders
Deze lijn wordt in het zogenaamde ‘nieuwe testament (de Griekse Bijbel) als bekend verondersteld en bevestigd. Tijdens Jezus’ bediening onder het volk Israël presenteerde Hij zich als de bruidegom (Mat.9;15; Joh.3:29). In het boek ‘de Openbaring’ komt het thema van “de bruid van het Lam” en de bruiloft (Openb.19) opnieuw nadrukkelijk naar voren. De bruiloft is het Millennium (“de derde dag”; vergl. Joh.2:1) waarin alle volken als gasten zijn uitgenodigd om het huwelijksfeest te vieren van de Bruidegom en de bruid Jeruzalem (Openb.21:2).
in Paulus’ brieven geen bruid…
In Paulus’ brieven’ komen de woorden ‘bruid’ en ‘bruiloft’ in het geheel niet voor. De ekklesia wordt nooit voorgesteld als bruid maar als “één lichaam”, in gemeenschap met Christus die het Hoofd is. Deze gemeenschap is niet gereserveerd voor de toekomst, maar wordt nu reeds beleefd. Het is een nog veel intiemere betrekking dan die tussen bruidegom en bruid!
één uitzondering?
Nu is er één vers in Paulus’ brieven dat nogal eens wordt aangevoerd ter ondersteuning van de gedachte dat ook de huidige ekklesia de rol van bruid zou vervullen. Men wijst dan op 2Korinthe 11:2 waar Paulus schrijft:
Want ik ben jaloers over jullie in jaloersheid van God. Want ik verbond jullie aan één man, om jullie als een zuivere maagd te presenteren aan Christus.
Hoewel hier niet het woord ‘bruid’ wordt gebezigd, ligt die associatie wel voor de hand vanwege de woorden “één man” en “een zuivere (=reine) maagd”. Maar voordat we daaruit conclusies trekken doen we er goed aan eerst het verband te bezien waarin dit vers staat.
Paulus’ jaloezie
Er speelt voor Paulus een heilige jaloezie in zijn relatie tot de Korinthiërs vanwege predikers die probeerden te infiltreren in Korinthe en Paulus daarbij in diskrediet brachten. Paulus noemt hen schijn-apostelen en bedrieglijke arbeiders (11:13). Ze brachten een “ander evangelie” dan hetgeen hijzelf hen had verkondigd (11:4). Hij kon hen onmogelijk verdragen en vandaar dat hij jaloers is. Hij wilde de Korinthiërs aan zich binden zodat ze zouden blijven bij de boodschap die ze via hem hadden ontvangen. Het is daarom dat Paulus met “één man” doelt op zichzelf: hij wilde de Korinthiërs maagdelijk zuiver houden.
onverstand
Vanzelfsprekend zouden zulke woorden door de Korinthiërs als een overdreven claim kunnen worden ervaren. Paulus is zich daarvan bewust en vandaar dat hij begint met zich aan hen te verontschuldigen.
1 Och, verdroegen jullie van mij een beetje onverstand. Maar verdraagt ook mij. 2 Want ik ben jaloers over jullie in jaloersheid van God. Want ik verbond jullie aan één man, om jullie als een zuivere maagd te presenteren aan Christus.
Zoals een jaloerse man het niet kan hebben dat zijn maagdelijke verloofde zich inlaat met andere mannen, zo verdraagt Paulus het flirten van de Korinthiërs niet met de schijn-apostelen. Dat dit een gedurfde vergelijking is, realiseert hij zich en vandaar dat hij zich bij voorbaat daarvoor excuseert. Later herhaalt hij deze verontschuldiging (11:16).
conclusie
Dat Paulus in 1Korinthe 11:2 zou onderwijzen dat de ekklesia de bruid van Christus is, ontbreekt niet alleen maar expliciet in deze tekst. Het is evenmin in overeenstemming met de strekking van dit gedeelte, dat sowieso geen onderwijzend karakter heeft. Paulus schrijft niet-rationeel (“onverstandig”) over zijn eigen betrekking tot de Korinthiërs en excuseert zich voor de tamelijk gezwollen vergelijking. Maar met het idee dat de ekklesia de bruid van Christus zou zijn, heeft het in elk geval niets van doen.