indeling ‘Nieuwe Testament’ – het ABC
18-09-2019 - Geplaatst door Andre PietDat het ‘Oude Testament’ aan Israël toebehoort en aan haar ook gericht is, is algemeen bekend. Dat kan ook niet missen. Immers, “aan hen zijn de woorden Gods toevertrouwd”, schrijft Paulus in Romeinen 3 vers 2. Maar dat ditzelfde ook waar is wat betreft het ‘Nieuwe Testament’, dat is zo goed als onbekend. Het gangbare theologische concept is dat het ‘Oude Testament’ is gegeven aan Israël en het ‘Nieuwe Testament’ zou bestemd zijn voor ‘de kerk’. Het is een groot misverstand, dat ik in deze blog eens kort wil aanstippen.
aan Israël
Jezus was in zijn bediening op aarde uitsluitend gezonden tot het huis van Israël (Mat.15:24-26). Toen een ‘heidense’ vrouw aanspraak op hem wilde maken, antwoordde hij:
… ik ben niet gezonden dan uitsluitend tot de verloren schapen van het huis Israëls (…) het is niet goed het brood van de kinderen te nemen en voor de hondjes te werpen.
De woorden die Jezus sprak waren gericht tot Israël. Niet tot de natiën. En naar zijn eigen zeggen, is het niet goed om het brood dat bestemd is voor de kinderen Israëls, aan de natiën te geven. Hooguit mogen ze eten van de kruimels die van tafel vallen.
Ditzelfde is ook van toepassing op de woorden van de (twaalf) apostelen. Ook zij richten zich tot Israël. Pas wanneer het volk tot bekering zou komen, dan zou het Evangelie ook naar de volkeren gaan. Via een hersteld Israël en een teruggekeerde Messias die vanuit Jeruzalem zijn Koninkrijk zal vestigen (Hand.3:19-21). Aan de apostelen was daarom “het evangelie van de besnijdenis” toevertrouwd, zoals Paulus in Galaten 2 vers 7 van Petrus schrijft. Niet, zoals de NBG51 ten onrechte weergeeft: “het evangelie aan de besnedenen”, alsof het alleen een kwestie van adressering zou zijn. Nee, aan Petrus was “het Evangelie van de besnijdenis” (tweede naamval) toevertrouwd, zoals aan Paulus “het Evangelie van de voorhuid”. Dat is “geen ander Evangelie” (heteros) maar wel degelijk anders (allos; Gal.1:6,7). Het is wat Paulus “mijn Evangelie” noemt (Rom.16:25). Dat Evangelie had hij niet van een mens op aarde ontvangen of geleerd, maar rechtstreeks door openbaring van Christus Jezus zelf (Gal.1:12). De geschriften van Jakobus, Petrus en Johannes zijn nadrukkelijk en officieel aan de besnijdenis gericht. Dat blijkt niet alleen uit de adressering en inhoud van deze geschriften zelf, ook de afspraak in Galaten 2 vers 9 is daarover kraakhelder.
… en terwijl zij de genade opmerkten die aan mij gegeven wordt, hebben Jakobus en Kefas en Johannes, die voor steunpilaren golden, aan mij (=Paulus) en Barnabas de rechterhand van gemeenschap gegeven, opdat wij voor de natiën zouden zijn, zij echter voor de besnijdenis.
De brieven in het ‘Nieuwe Testament’ zijn ingedeeld naar deze afspraak. Eerst de brief van Jakobus, daarna die van Petrus en vervolgens de geschriften van Johannes. Dat zijn geen algemene brieven zoals ze gewoonlijk worden genoemd maar besnijdenis-brieven!
Paulus aan de natiën
Slechts Paulus wendt zich tot de natiën. Inderdaad, de poort naar de natiën werd ooit opengezet door Petrus (in het huis van Cornelius) maar het is Paulus die daar doorheen is gegaan. Letterlijk zelfs, want Caesarea was een havenplaats (port) waar Paulus diverse keren zowel vertrok alsook arriveerde. Inderdaad, richting de volkenzee!
Paulus werd geroepen voor de natiën toen het licht voor Israël ‘op oranje’ was gesprongen. Het Sanhedrin had zojuist Stefanus gestenigd en daarmee feitelijk officieel ook de opgestane Messias verworpen. Maar pas in Handelingen 28, wanneer Paulus in Rome is gearriveerd springt het licht ‘op rood’ en sindsdien klinkt voor hen geen boodschap meer van nationale bekering met daaraan gekoppeld de belofte van een nationaal herstel (zie slot Hand.28). De muur (“de wet der geboden”; Ef.2:15)) waardoor het volk was afgescheiden van de natiën, is binnen de ekklesia afgebroken. Dat is de huidige situatie tot op heden. Dat betekent dat het Evangelie in de tegenwoordige tijd een ‘heidense’ (lees: niet-Joodse) aangelegenheid is. Bestemd voor de natiën zonder onderscheid. De wet en haar inzettingen spelen daarin geen enkele rol (Kol.2:16).
straks
Deze situatie verandert compleet wanneer straks na de ‘wegrukking’ van de ekklesia (1Thes.4:17) God de draad weer zal oppakken met Israël. Dan zal een nieuw verbond met Israël worden gesloten en Jeruzalem zal de hoofdstad worden van de wereld. Van Sion zal dan de wet uit gaan en JAHWE’s woord vanuit Jeruzalem.
Kort en goed: heel het ‘Nieuwe Testament’ is een Israëlietische affaire. Alleen Paulus richt zich tot de natiën zonder onderscheid. Zijn bediening is een onderbreking in Gods handelen met Israël. Een pauze, waar de naam ‘Paulus’ ook mee samenhangt. Bij hem moeten we zijn wanneer GODS Woord voor vandaag willen verstaan. Heel de Schrift is voor ons (2Tim.3:16), maar alleen Paulus’ woorden zijn aan ons gericht. Want hij is de apostel en leermeester van de natiën (1Tim.2:7).