geen koning zoals alle volken (2)
03-06-2025 - Geplaatst door Andre Pietmacht corrumpeert – en het volk wil het zo
In 1 Samuël 8 doet het volk Israël een opmerkelijk verzoek: het wil een koning, net als de andere volken. Geen tijdelijk richterschap meer, maar een vast instituut, een troon, een erfopvolging. Iemand die hen zal leiden, beschermen, regeren. Op het eerste gezicht een begrijpelijke wens. Maar volgens God zelf is het een afwijzing van Hem.
Wat volgt is een profetische les over macht, vrijheid en afhankelijkheid. En opvallend: de kritiek richt zich niet alleen op de koning, maar vooral op het volk dat hem zelf kiest. Het is geen staatsgreep. Geen vreemde overheerser. Israël kiest voor de leider die hen uiteindelijk tot slaven zal maken.
een koning die neemt
De centrale waarschuwing die Samuel uitspreekt, is gebouwd rond één werkwoord: nemen. Zes keer noemt hij het expliciet. De koning zal nemen:
-
Uw zonen voor zijn leger en dienst (8:11,12).
-
Uw dochters voor zijn hofhouding (8:13).
-
Uw akkers, wijngaarden en olijftuinen (8:14).
-
Uw opbrengst van graan en vee (8:15).
-
Uw personeel, jonge mannen en werkdieren (8:16).
-
En uiteindelijk: u zelf (8:17).
Het is een patroon: hoe meer macht, hoe meer de koning zich toe-eigent. Wat begint als bescherming, eindigt in beslag. Niet door een vijandige macht, maar door het instituut dat zij zelf in het leven roepen.
waarom vraagt een volk dit?
De kernvraag is: waarom vraagt het volk hier zelf om? God zegt tegen Samuel: “Niet jou hebben ze verworpen, maar Mij.” Dat is Gods diagnose. Het volk wil zekerheid — maar zonder geloof. Veiligheid, zonder afhankelijkheid van God.
Hun woorden verraden het: “Onze koning zal voor ons uit trekken en onze oorlogen voeren” (vers 20). Ze zoeken bescherming tegen bedreigingen van buitenaf, maar willen die garantie vastleggen in een systeem. Geen leven op basis van vertrouwen op GOD, maar op basis van macht en controle.
democratie leidt tot slavernij
Wat 1 Samuël 8 des te indringender maakt, is dat deze keuze van onderop komt. Het is niet God die een koning oplegt. Het is het volk zelf dat ervoor kiest. En dat maakt de vergelijking met moderne democratieën pijnlijk actueel.
In een democratie kiest het volk haar leiders. In theorie houdt dat leiders in toom, maar in de praktijk leidt het onvermijdelijk tot iets anders: het volk vraagt steeds nadrukkelijker om garanties. Meer verzorging, meer bescherming, meer sturing. En daar hoort automatisch meer macht bij. Meer belasting. Meer regelgeving. Meer centralisatie.
Het lijkt vrijwillig — het is immers door stemming tot stand gekomen. Maar de keuze is gebaseerd op angst. Op een verlangen naar “bestaanszekerheid”, los van geloof. Democratie is het mechanisme waarmee het volk zelf zijn vrijheid afstaat.
In 1 Samuël 8 is dit precies wat gebeurt. Niet: de koning grijpt de macht. Maar: het volk vraagt hem om die macht. En Samuel zegt: “Als jullie dit pad inslaan, dan gaat het zo.” Geen waarschuwing voor iets wat misschien kan gebeuren — maar een beschrijving van een onvermijdelijk proces. Macht groeit. Altijd.
verzorging is niet gratis
Wat een koning geeft, heeft hij eerst genomen. De uitkeringen, de bescherming, het bestuur — het komt allemaal voort uit de arbeid van het volk zelf. Eerst worden zonen en dochters opgeëist. Dan land en opbrengst. En uiteindelijk zijzelf.
Dit is de prijs van de ‘garanties’: de mens is niet vrij meer. Er wordt voedsel, onderwijs en zorg beloofd. Het instituut dient er garant voor te staan. Maar alles is afgedwongen. Wie alles ontvangt wordt afhankelijk en bezit uiteindelijk niets. Of zoals de voorzitter van het World Economic Forum het uitdrukte: You’ll own nothing. And you’ll be happy. Alles geregeld. Alles gecentraliseerd. Maar niets is meer van jou.
de stille ruil: vrijheid voor zekerheid
De les uit 1 Samuël 8 is confronterend: het verlangen naar zekerheid maakt mensen blind voor wat het kost. Het volk wilde veiligheid, stabiliteit, orde. Het kreeg bureaucratie, heffingen, afhankelijkheid. Het wilde een koning — en werd zelf eigendom.
Het bezwaar van God gold niet zozeer de vorm, maar het motief. Niet het koningschap op zich, maar het verlangen naar een instituut dat garanties biedt — los van vertrouwen op Hem. Daarmee koos het volk voor slavernij, in ruil voor zekerheid. Wat het vroeg, kreeg het. Maar de prijs was vrijheid.
Dit artikel is een bewerking van deze toespraak.