‘bestaat de hel?’ van Francis Chan (1)
03-04-2012 - Geplaatst door Andre PietRecentelijk verscheen bij uitgeverij Medema het boek ‘bestaat de hel?‘ van Francis Chan. De verschijning is een reactie op de geruchtmakende publicatie ‘Love wins‘ van Rob Bell. Francis Chan beantwoordt de vraag ‘bestaat de hel?’ met een volmondig ‘ja’. Nu hoef ik de regelmatige lezer van deze blog niet te vertellen, welk standpunt GoedBericht.nl hierin inneemt, want er staan vele artikelen en weblogs over dit (en aanverwante) items op deze site te lezen. Ik hoef alleen maar te verwijzen naar de blog van afgelopen zaterdag onder de titel ‘waar hun worm niet sterft‘, waarin ik betoogde dat de Schrift nooit over de hel maar over Gehenna spreekt, dat is het dal van Hinnom bij Jeruzalem.
Om niet te veel in herhaling te vallen wil ik op slechts enkele aspecten die Francis Chan aanroert nader ingaan, vandaag en de komende dagen. De schrijver vangt aan met dit verhaal:
De meest trieste dag van mijn leven was de dag waarop ik mijn grootmoeder zag sterven. Toen de ECG-monitor stilviel, raakte ik helemaal in paniek. Ik was totaal radeloos! Uit de Bijbel wist ik dat zij op weg was naar een bestaan van eindeloos lijden. Ik dacht dat ik gek zou worden. Ik heb nog nooit zo erg gehuild als toen en dat wil ik niet nog eens meemaken. Vanaf die dag probeerde ik er zo weinig mogelijk aan te denken. Dat is nu meer dan twintig jaar geleden.
Zelfs nu ik dit schrijf, voel ik me er beroerd onder. Wat zou ik alle verwijzingen naar de hel graag uit de Bijbel weggummen.
Hebt u dat ook? Hebt u wel eens net zo met de hel geworsteld als ik? Hebt u ouders, broers of zussen, neven of nichten, of vrienden van wie u, op grond van wat u geleerd is, moet zeggen dat ze naar de hel op weg zijn? Wat een afschuwelijke gedachte. “
Dit herken ik persoonlijk maar al te goed! Zelfs als kleuter lag ik hier al wakker van. En later als tiener ben ik een tijdlang depressief geweest om dit idee en het Godsbeeld dat het impliceert. Antidepressiva veranderen daar niets aan. Als de hel werkelijk bestaat en je beseft dit, dan is het onmogelijk ooit nog één moment gelukkig te zijn. Hoe kun je blij zijn wanneer je weet dat geliefden en zovele anderen een eindeloos (!) lijden tegemoet gaan?! Er is slechts één manier om deze pijn te verdoven en dat is door er niet aan te denken.
In hoofdstuk 3 beschrijft Chan hoe hij, terwijl hij ergens in de stad wat drinkt, zich het volgende realiseert:
Binnen een cirkel van drie meter om me heen zitten minstens vijftien mensen die wellicht eindigen in het lijden waarin ik mij momenteel verdiep. Wat moet ik doen? (…) Hoe kan ik geloven wat deze passages zeggen en toch heel rustig hier zitten?
En in hoofdstuk 4:
Een blijvende toestand van pijniging…
Voor iedereen die niet van Jezus houdt…
Wat mij echt pijn doet terwijl ik dit zo schrijf, is het feit dat ik in mijn leven nauwelijks laat zien dat ik dit werkelijk geloof. Iedere keer wanneer mijn gedachten in de richting van de toekomst van de ongelovigen gaan, duw ik ze snel weg om ze mijn dag niet te laten bederven.
Als er één bewijs is dat de orthodoxe boodschap geen evangelie is (=goed bericht, blijde boodschap) dan zijn het wel zulke ontboezemingen. Niet de notie van oordeel en gericht is deprimerend. Want geplaatst in een perspectief van hoop is die pijn niet alleen te verdragen en maar ook zinvol. De leer echter van ‘hel en verdoemenis’ (ook al gaat het niet jezelf maar anderen aan) betekent een letterlijk HOPELOOS ‘evangelie’ en is dus geen evangelie.
Het was niet voor niets dat Paulus de Kolossers op het hart bond, standvastig te zijn en niet af te wijken van “de HOOP van het EVANGELIE” (Kol.1:23). Enkele verzen daarvoor (1:20) had hij geschreven hoe God, door het bloed van het kruis vrede maakt en het AL met Zich VERZOENT, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is. Hoeveel betekenis krijgt Paulus’ aansporing wanneer we vaststellen dat de christenheid niet alleen massaal is afgeweken van “de hoop van het Evangelie” maar Alverzoening zelfs officiëel een dwaalleer noemt!