addertjes onder het gras
16-06-2007 - Geplaatst door Andre Piet
Een aantal weblog’s eerder wees ik op de ijzersterke vuistregel die dr.W.J.Ouweneel in 1975 onder woorden bracht:
Gezonde Bijbelstudie is veilige Bijbelstudie, en zij is veilig als zij zo dicht mogelijk bij de Schrift blijft en alleen de terminologie van de Schrift hanteert…
Nu wil het geval dat me deze dagen nog een artikel van zijn hand onder ogen kwam. Het verscheen in ‘de Bode’ (1987) onder de titel ‘wijsbegeerte, theologie en de Persoon van Christus’. Ik wil u een aantal citaten daaruit, beslist niet onthouden. Ouweneel brengt naar voren hoe wij allemaal mensen zijn…
die ‘ingebed’ liggen in een duizenden jaren oude cultuur die bepaald niet alleen maar christelijk is, maar ook sterke heidense wortels heeft. Deze gemengde cultuur heeft een grotere invloed op ons dan menigeen inziet (…) Neem bijv. een uitdrukking als: ‘Christus: twee naturen, één Persoon’ – waar komt deze uitdrukking vandaan? Zeker niet uit de Schrift! Het Nieuwe Testament kent wel een woord voor ‘natuur’ en voor ‘persoon’, maar gebruikt die woorden in deze betekenis heel zelden, en in ieder geval nooit in verbinding met de Heer (…) Anders gezegd: de uitspraak dat Christus twee naturen in één Persoon is, vinden we niet in de Schrift.
Wat doen we nu met zo’n uitspraak die we niet in de Bijbel terugvinden? Zeggen we nu: het is onschriftuurlijk om te zeggen dat Christus twee naturen in één Persoon is?
Inderdaad, dat zeggen we. Althans, als we er daadwerkelijk voor kiezen om “zo dicht mogelijk bij de Schrift te blijven en alleen de terminologie van de Schrift te hanteren“. Ouweneel’s antwoord luidt niettemin anders, ondanks dat er (zo schrijft hij zelf!) “vele addertjes onder het gras zitten” i.v.m. de terminologie van de oude Concilie’s.
Waar komt het spreken over ’twee naturen’ en ‘één Persoon’ in verband met de Heer namelijk vandáán? Het zijn niet de ‘Broeders’ of zelfs de Reformatoren die deze dingen voor het eerst aldus hebben geleerd! Het spreken over de twee naturen en de ene Persoon van Christus stamt al uit de vroegchristelijke Kerk (…) Dáár komen onze hedendaagse formuleringen helemaal vandaan! Ons spreken over de naturen en de Persoon van Christus wordt niet door ‘gewone Schriftstudie’ door elke ‘eenvoudige gelovige’ uit de Schrift gehaald, maar zit in ons geheugen opgeborgen doordat we opgevoed zijn in een omgeving die al sinds vijftien eeuwen spreekt over de ‘naturen’ en de ‘Persoon’ van Christus.
Exact! Dat betekent, dat als we terug willen, niet naar ‘de belijdenis’ maar naar de Schrift, we er niet aan ontkomen zulke terminologie te verwerpen. Dit temeer, omdat, zo schrijft Ouweneel…:
… dit theologisch spraakgebruik waar we allemaal door beïnvloed zijn, bepaald niet onschuldig is.
Me dunkt, redenen genoeg om juist ook in deze gewichtige dingen “alleen de terminologie van de Schrift te hanteren”.
Biblicist of niet…