ieder in zijn eigen rangorde
28-09-2012 - Geplaatst door Andre PietEr is geen hoofdstuk in de Bijbel waar zo’n fundamentele uiteenzetting wordt gegeven over de betekenis van Christus’ opstanding, als 1Korinthe 15. In vers 22 van dit hoofdstuk verklaart Paulus:
Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.
Zo universeel als de waarheid is dat in Adam alle mensen stervelingen zijn, zo universeel is de waarheid dat in Christus alle mensen zullen worden levend gemaakt. Paulus vervolgt in vers 23 met:
Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling…
De levendmaking van alle mensen verloopt in fasen. De eersteling in de levendmaking is Christus. In deze statement werpt Paulus een belangrijk licht op wat hij hier onder levendmaking verstaat. Was Christus de eerste die opstond uit de doden? Nee, er zijn heel wat mensen die Hem daarin voorgingen. Denk b.v. aan de jongeling van Naïn en Lazarus. Maar al diegenen die eerder dan Hij uit de doden opstonden, zouden opnieuw sterven. Hun opstanding was een terugkeer in het oude, vergankelijke leven. Geheel anders dan wat er plaatsvond in de hof van Arimathea, “daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood voert geen heerschappij meer over Hem” (Rom.6:9). In zijn verrijzenis heeft Christus “de dood van zijn kracht beroofd en onvergankelijk leven aan het licht gebracht…” (2Tim.1:10). De levendmaking waar Paulus over schrijft is meer dan alléén opstanding. Bij levendmaking doelt Paulus op leven dat buiten het bereik van de dood ligt.
In vers 23 schrijft Paulus verder:
…vervolgens die van Christus zijn in zijn parousia;
Na de verrijzenis van de eersteling Christus in het verleden, vindt de volgende fase van de levendmaking plaats tijdens Christus’ toekomstige parousia. Meestal vertaald met komst, maar letterlijk betekent parousia: aanwezigheid. Anders dan het woord ‘komst’ suggereert, duidt het niet slechts op één moment van aankomen maar ook op het verblijf daarna. Deze parousia vangt aan bij de wegrukking (1Thes.4:15-17) en zal een vervolg hebben bij zijn verschijning aan Israël en de volkerenwereld. De volgorde van de gebeurtenissen bij die gelegenheden is nu niet het onderwerp. Het is genoeg om op te merken dat tijdens de periode van de parousia op verschillende tijdstippen zij “die van Christus zijn” deel zullen hebben aan “de eerste opstanding”.
Na vermelding van de levendmaking van hen “die van Christus zijn” wacht nog één categorie, namelijk de rest van de mensheid. Uitgangspunt immers was, dat allen die in Adam sterven in Christus zullen worden levendgemaakt (15:22).
Vers 24:
… daarna het einde,
Aangezien het onderwerp de rangorde van levendmakingen is, doelt Paulus bij het “het einde” hier op de laatste levendmaking. Bij welke gelegenheid dat zal plaatsvinden, gaat hij nu uiteenzetten.
Vers 24-26:
24 …. wanneer Hij het koninkrijk aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben. 25 Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft. 26 De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood…
De gebruikelijke uitleg is dat Paulus in deze verzen zou doelen op de opstanding van oordeel, bij de grote witte troon, na de duizend jaren (Openb.20). Maar dat is om twee redenen onmogelijk.
1. Bij de grote witte troon vindt geen levendmaking plaats, zoals Paulus beschrijft in 1Kor.15. Er vindt inderdaad een opstanding plaats “van de overige doden” (Openb.20:5), maar zij van wie de naam niet staan opgetekend in het boek des levens, zullen terechtkomen in de poel van vuur en een “tweede dood” ondergaan (Openb.20:14). Zij zijn opgestaan om opnieuw te sterven. Bepaald geen leven dat buiten het bereik van de dood ligt.
2. Bij de grote witte troon is Christus’ heerschappij nog niet ten einde gekomen. Christus zal heersen “tot in de aeonen der aeonen” (Openb.11:15). Niet alleen gedurende de duizend jaren maar ook daarna, zoals o.a. Openb.22:5 laat zien. Wanneer een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal zijn gekomen, zal Christus’ heerschappij worden voortgezet. De reden daarvoor is eenvoudig: Christus moet als koning heersen totdat de dood als laatste vijand zal zijn teniet gedaan. En aangezien bij de aanvang van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, nog velen in “de tweede dood” zullen zijn (Openb.21:8), zal Christus’ heerschappij voortduren. De dood is daar weliswaar onder controle (want niemand sterft meer) maar nog niet teniet gedaan. Ondanks de uitnemende heerlijkheid van deze “aeon der aeonen”, zullen volkeren ook nog steeds genezing behoeven (Openb.22:2).
Waarmee is aangetoond dat Paulus bij “het einde” niet doelt op “de opstanding van oordeel” bij de grote witte troon. Deze gebeurtenis speelt in Paulus’ betoog in 1Korinthe 15 geen rol omdat het geen levendmaking betreft, zoals Christus dit als eersteling onderging. Met “het einde” doelt Paulus onmiskenbaar op een (veel) latere gelegenheid. Dat is wanneer Christus’ heerschappij voltooid zal worden door het teniet doen van de dood, d.w.z. door allen die nog dood zijn definitief levend te maken!
Dan en niet eerder is Christus’ missie geheel volbracht. Elders schreef Paulus dat “… zoals het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling gekomen is, zo komt het ook door één daad van gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging van leven” (Rom.5:18). Een volmaakt Koninkrijk, waar elk creatuur is ondergeschikt, waar geen dood meer is en (dus) allen zullen zijn levendgemaakt, zal Christus aan zijn God en Vader overdragen. En dan….
… wanneer ALLES Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij ALLES in ALLEN.
Reageer op Facebook