Kolosse 1:15 – de God, de onzichtbare

Hij is [het] beeld van God, de onzichtbare…

Het eerste wat Paulus van Gods Zoon zegt is dat Hij (lett.) “beeld van de God is, de onzichtbare”. Het valt niet mee om de vertaling net zo zuiver te laten klinken als het origineel. Want de Zoon is niet het beeld, maar “beeld”, en niet zomaar van God, maar van “de God”. Van “de God, de onzichtbare”.

De waarheid dat “de God, de onzichtbare” is, klinkt de hele Bijbel door (1Tim.1:17). Tegen Mozes zegt God: “gij zult mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens zal Mij zien en leven” (Ex.33:20). Voor een vergankelijk mens is het niet weggelegd om God te zien. Onze zintuigen verdragen die glorie niet, ‘de stoppen zouden doorslaan’. Voor zover er sprake is van Godsverschijningen in de Hebreeuwse Bijbel is dit altijd via één of meerdere engelen. We zien dit bijvoorbeeld als JAHWEH verschijnt in de brandende braamstruik aan Mozes. God verschijnt via een engel die God representeert (Ex.3:2,4,6; Hand.7:30). God bediende zich van ouds in zijn openbaring van engelen, ook toen Hij de wet aan Mozes beschikbaar stelde (Hand.7:53; Gal.3:19; Hebr.2:2).

Johannes zegt terugblikkend op de geschiedenis: “Niemand heeft ooit God gezien…” (Joh.1:18). Maar nu, in de Zoon heeft de onzchtbare God zich een beeld gesteld, een ikoon…

Delen: