Titus 1:7 – contrast
30-04-2023 - Geplaatst door Andre PietWant de opziener moet onaanklaagbaar zijn als huisbeheerder van God, niet zelfingenomen, niet driftig, geen drinker, geen vechtersbaas, niet inhalig…
Paulus somt nog vijf extra eigenschappen op die onverenigbaar zijn met de opziener als Gods huisbeheerder. De eerste is die van zelfingenomenheid of letterlijker: zelf behagend. Zo iemand staat niet open voor kritiek en correctie en is eigenzinnig.
De opziener zou ook “niet driftig” zijn. Wie driftig is beheerst zichzelf niet eens, laat staan dat hij bekwaam is om Gods huis te beheren. Om dezelfde reden zou de opziener ook “geen drinker” zijn. Want hoewel de Bijbel niets tegen wijn op zichzelf heeft (vergl. Richt.9:13), zou men zichzelf daarin wel beheersen. Ook zou de opziener “geen vechtersbaas” zijn. Dit kenmerk ligt in de lijn van de voorgaande eigenschappen omdat ook een vechtersbaas (lett. slaander) zichzelf niet beheerst. Zo’n agressieve opstelling hoeft zich niet eens perse in ‘losse handjes’ te uiten, men kan ook verbaal gewelddadig zijn.
De laatste negatieve eigenschap die Paulus van de opziener geeft is dat hij “niet inhalig” is. Het betekent dat hij niet de intentie heeft om van zijn functie materieel beter te worden. Door al deze contrasten heeft Paulus inmiddels duidelijk gemaakt wat de opziener niet is. Nu gaat hij zeggen wat hij wel is…