Psalm 94:9 – geen ‘het’ maar Hij
14-09-2021 - Geplaatst door Andre PietZou Hij, die het oor plantte, niet horen? En die het oog vormde, niet zien?
God is geen mens, dat is zeker (Hos.11:9). Want Hij is uniek en overtreft allen. Toch is de mens naar Gods gelijkenis gemaakt (Gen.1:26). En dat betekent dat de mens een zekere gelijkenis vertoont met zijn Schepper. Eigenschappen en vermogens van de mens zijn een afspiegeling van wie God is en waartoe Hij in staat is.
Maar God is uiteraard altijd de meerdere. Dat is de dwingende logica in bovenstaand vers. Zou Hij die het oor bedacht, zelf niet in staat zijn te horen? Of zou Hij die ons toerustte met ogen, zelf niet kunnen zien? Zou Hij die ons het vermogen gaf om te denken en te spreken, zelf daartoe niet staat zijn? Dat is toch absurd?!
God is geen onpersoonlijke geest of een soort energie die alles doortrekt. God is geen ‘het’ maar een HIJ. Iemand die luistert en hoort. Iemand die ziet en aan wiens oog niets en niemand ontglipt. Hij vóórziet alle dingen en verkondigt reeds van den beginne de afloop (Jes.46:10). Maar Hij is het ook die voorzíet en alles geeft wat nodig is.