ND over Alverzoening
29-08-2008 - Geplaatst door Andre PietIn het ND van gisteren kreeg Wim Hoogendijk de gelegenheid om wat breder in te gaan op kritiek die eerder door diverse evangelische leiders naar voren was gebracht. Dat heeft hij kennelijk zo goed gedaan (klik hier), dat het ND zich genoodzaakt zag om zijn bijdrage vandaag van eenhoofdredaktioneel commentaar te voorzien. Koert van Bekkum schrijft:
Terecht zegt Hoogendijk dat ook vroeger christenen geloofden in de ‘wederherstelling van alle dingen’ …
Pardon, Hoogendijk had het in zijn artikel niet over “de wederherstelling van alle dingen”. Dat zou ook niet correct zijn. In Hand.3:21 is sprake van “de wederherstelling van alles waarvan de profeten gesproken hebben” en dit doelt blijkens het verband op de komst van de Messias en zijn rijk, in “de toekomende aioon”.
Onderwerp echter van Hoogendijks betoog was “de verzoening van het al”, zoals Paulus daar in Kolosse 1:20 over spreekt. Dit laatste zal pas realiteit zijn bij de voleinding van de aionen, wanneer Christus de dood als laatste vijand teniet gedaan zal hebben en God zal worden, “alles in allen” (1Kor.15:22-28).
Het ND haalt “de wederherstelling” en “Alverzoening” (Gr. apokatastasis en apokatallasso) hopeloos door elkaar. Het zijn twee termen die zowel qua inhoud als qua tijdstip, hemelsbreed van elkaar verschillen.
… en dat het woord ‘eeuwig’ in de Bijbel niet ‘voor altijd’ hoeft te betekenen.
Dat is tamelijk zwak uitgedrukt. Het woord “eeuwig” is afgeleid van het Griekse woord ‘aioon’ en dat heeft in de Schrift zowel een begin (“vóór de aionen”) als een einde (“het einde van de aioon”; “voleinding der aionen”, enz.). Het idee van een ‘eindeloze eeuwigheid’ is vreemd aan de Bijbel.
Toch geeft het te denken dat Hoogendijk de tekst uit Marcus 10, waarin staat dat Jezus zijn leven gaf als ‘losprijs voor velen’, weergeeft als ‘losprijs voor allen’.
Wat te denken geeft, is dat Koert van Bekkum kennelijk het ABC van Paulus’ boodschap onbekend is! Want de uitdrukking “losprijs voor allen” is letterlijk geciteerd (niet uit Marcus 10 maar) uit 1Tim.2:6! In deze passage schrijft Paulus dat hij als apostel der heidenen geroepen is om bekend te maken dat GOD wil dat alle mensen gered worden én dat Christus Jezus daartoe Zichzelf gaf “tot een losprijs voor allen”. M.a.w. heel de mensheid is gekocht en betaald! Daarom schrijft Paulus als zijn mission statement, twee hoofdstukken later (1Tim.4:9-11), dat de levende God de Redder IS van alle mensen. Niet “vóór alle mensen”, zoals de NBG-vert. afvlakt, maar “VAN alle mensen” (tweede naamval).
De Bijbel viert Gods liefde in alle toonaarden. Gods hart gaat blijvend naar zijn schepping uit en de nodiging om in Christus te geloven klinkt luid: ‘laat u met God verzoenen!’ Maar steeds gaat die nodiging gepaard met een ernstige waarschuwing tegen ongeloof en de aankondiging van gericht. Dat geldt de gelijkenissen van Jezus, maar niet minder de brieven van Paulus en Johannes, en wel heel indringend de brief aan de Hebreeën.
Dit is een non-argument, omdat niet de ernst van het oordeel ter discussie staat, maar de eindeloosheid ervan. Of meent van Bekkum dat een tijdelijk oordeel niet ernstig is? Was de zondvloed of de omkering van Sodom en Gomorra soms niet ernstig, omdat het niet eindeloos voortduurde?
De diepte van het oordeel reikt dus veel verder dan de betekenis van woorden. Het punt is dat de verhouding tussen Gods duizelingwekkende goedheid en liefde en zijn terechte oordeel over het kwaad zich niet in menselijke maat laat vatten.
“De verhouding tussen GODS duizelingwekkende goedheid en liefde en zijn terechte oordeel over het kwaad” laat zich heel goed in een menselijke maat vatten (verstaan). Althans, de Schrift doet dat meerdere malen. Psalm 30:6 zegt: “een ogenblik duurt zijn toorn, een levenlang zijn welbehagen”. En Jes.61:2 spreekt enerzijds over “een dag der wrake van onze GOD” en anderzijds over een “jaar van het welbehagen des HEREN”. Deze menselijke maten illustreren perfect hoe Gods toorn en goedheid zich verhouden. Gods toorn is een middel, geen doel. Tijdelijk en nimmer definitief.
Enerzijds ligt alles in Zijn hand en is Hij het die geloof schenkt. Maar anderzijds neemt God zijn wereld en alles wat daarop gebeurt uiterst serieus. God roept mensen ter verantwoording. En wie echt niet bij Hem willen horen, zal Hij ook niet dwingen.
Wie het begrijpt mag het zeggen. Hoe kan de onwil van de mens voor GOD een verhindering zijn als Hij nota bene zelf Degene is die het geloof schenkt? Als GOD het is die ogen, oren en harten opent, zouden er voor Hem dan hopeloze gevallen bestaan?
Dat laatste stelt voor een raadsel.
Of zullen we het houden op een contradictio in terminis (=innerlijke tegenstrijdheid)?
Ondanks Gods liefde zijn kwaad en ongeloof een realiteit.
Het is omgekeerd: ondanks kwaad en ongeloof is GODS liefde een realiteit! Sterker nog: het licht van GODS liefde straalt juist tegen de donkere achtergrond van zonde, vijandschap en ongeloof. Heeft GODS liefde ooit helderder geschenen dan juist op Golgotha, toen het kwaad en ongeloof van de wereld haar dieptepunt bereikte?
Geen wonder dat de vraag opkomt naar het eeuwig wel en wee van concrete personen. Op dit punt is de kerk altijd uiterst terughoudend geweest. Dat oordeel komt immers alleen God zelf toe.
Dat “op dit punt de kerk altijd uiterst terughoudend geweest” is, valt heel wat af te dingen. ‘Hel en verdoemenis’ is immers reeds vanaf kerkvader Augustinus in geuren en kleuren vanaf de kansel gepredikt. Het is waar, tegenwoordig is de verlegenheid van predikanten en voorgangers over dit onderwerp groot en velen van hen doen er het liefst het zwijgen toe. Toch blijft het, óók als abstractie, het donkere decor van de prediking.
Tegelijk is altijd benadrukt dat het oordeel nooit mag worden genoemd als een oordeel waaraan we bij voorbaat ontrukt zijn.
Opnieuw een non-argument: het oordeel als realiteit staat niet ter discussie. Men is inderdaad niet bij voorbaat aan het oordeel ontrukt, het oordeel is echter niet het láátste woord. Daar gaat het om.
Wie zo preekt, betaalt een hoge prijs: de verzoening wordt een principe dat afbreuk doet aan Jezus als levende Persoon en de verkondiging zweeft boven de werkelijkheid, omdat de schokkende ervaring van zonde en kwaad geen recht wordt gedaan.
Over hoge prijs gesproken: deze is betaald op Golgotha. De losprijs voor allen. Wie dááraan afbreuk doet, maakt de verzoening tot een loos, zwevend begrip. Niet zonde en kwaad dat door Adam de wereld binnenkwam heeft het definitieve woord, maar het leven en rechtvaardiging in “de laatste Adam”… voor alle mensen (Rom.5:18; 1kor.15:22)!
Echte evangelieprediking stelt de mens voor een beslissing: het gericht ligt voor ons, als we niet geloven dat het in Christus achter ons ligt.
Echte Evangelieprediking vertelt dat de beslissing reeds gevallen is in Christus. God is de Redder van alle mensen. Uitroepteken. En dát is wat de de mens zou geloven.